Precarioheffing steigers – gebruikersovereenkomst “om niet” met Stadsdeel -Noord

Op 2 december 2004 waren ruim 60 bewoners voor de behandeling van de precarioverordening 2005 voor niets naar de deelraad gekomen. Toch hebben veel bewoners opnieuw gehoor gegeven aan de oproep van het WBK om op 22 december voor hetzelfde agendapunt aanwezig te zijn. Door Agnes Warren en Gerda van Zelst is opnieuw ingesproken (zie tekst op pagina’s 5-7).

Het geduld van de bewoners werd op 22 december jl. weer behoorlijk op de proef gesteld omdat het opnieuw erg laat werd door schorsingen en de definitieve val van het Dagelijks Bestuur. De voorzitter van het Dagelijks Bestuur J. Peppels (LN) werd gedwongen af te treden. Even daarvoor had zij bekend gemaakt dat in het Dagelijks Bestuur is besloten tot een huurvergoeding voor kleine steigers van € 25 en grote steigers  € 50 per jaar, op basis van het voorstel van het WBK. Hiermee waren de precariotarieven voor de steigers vervallen. Bij nader inzien bleek dat dit besluit niet tijdig bij de griffier terecht was gekomen en dat speet haar. Zij hoopt dat de Raadsleden dit besluit bij de beraadslagingen over de precarioheffing zullen meenemen.
We merken hierbij uitdrukkelijk op dat het idee van “huurvergoeding” op het laatste moment is geïntroduceerd. Dit idee van de ambtenaren is door de voorzitter van het DB overgenomen en zou aan het Dagelijks Bestuur worden voorgelegd. Het is dus geen voorstel van het WBK. Wij hebben geen huurovereenkomst gezien en weten dus ook niet wat dat inhoudt. Het voorstel voor de steigers van het WBK betreft een gebruikersovereenkomst met een symbolische betaling zoals dat ook geldt voor een tuinuitbreidingsregeling bij huizen met een vergelijkbare betalingsregeling. Daar houden wij nog steeds aan vast omdat dit de afspraak was. In de Precarioverordening zijn aanhorigheden opgenomen zonder definitie, daarover hebben wij de laatste 5 jaar tijdrovende discussies in de Commissie Middelen en Raad gehad. En het verbaast ons steeds weer opnieuw dat er in Raadsvoordrachten en ambtelijke stukken verschillende uitleg aan de aanhorigheden wordt gegeven. Terwijl op 23 november jl. door de portefeuillehouder toch duidelijk is aangegeven dat door de belastingdienst de term “aanhorigheden”niet nader gedefinieerd is. Het zou alleen betrekking hebben op alles wat op of in het water ligt. De vraag is dan ook ligt een steiger in of op het water. De Commissie en Raad hebben vorig jaar uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat er duidelijkheid moet komen over de aanhorigheden, die is niet door het DB gegeven en ook niet door de belastingdienst. Het blijkt dat raadsleden steeds  zaken door elkaar halen van de steigers en tuintjes,  terwijl toch duidelijk moet zijn dat de bevoegdheid tot wijziging van de precarioverordening het schrappen of wijzigingen van de heffing een bevoegdheid van de Raad is. De gebuikersovereenkomst “om niet” voor het gebruik van de tuinen, zoals in de uitspraak van het Hof is bepaald, is privaatrecht en valt onder de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Over de gebuikersovereenkomst zijn ook afspraken gemaakt met de voorzitter en haar fractie (LN) maar dat is met de val van het Dagelijks Bestuur blijkbaar ook in de prullenmand terecht gekomen. Zonde van de tijd en energie die daar in is gestoken.

Na het aftreden van de voorzitter van het Dagelijks Bestuur is een nieuwe voorzitter benoemd en beëdigd dhr. R. Post (PvdA) en als nieuwe wethouder dhr. De Wild Propitius (PvdA). De drie zittende wethouders houden hun portefeuilles.

Eindelijk wordt de Precarioverordening behandeld en vanuit de Raad worden vragen gesteld o.a dat er meegedeeld is dat er met de woonbootbewoners overeenstemming is bereikt t.a.v. de steigers. De inhoud van die overeenkomst is echter onbekend en wordt aan het DB verzocht om een toelichting.

De nieuwe voorzitter zegt dat er een precaire situatie is ontstaan. Er is aangegeven dat het DB tot overeenstemming met de woonbootbewoners is gekomen en hij denkt dat de Raad hier inderdaad van op de hoogte moet worden gebracht. Hij stelt derhalve voor om de Precarioverordening vast te stellen, met de wijziging dat de tarieven voor 2005 worden teruggebracht tot nul en de toezegging dat het DB dit zal uitzoeken en met een voorstel zal komen.

Dit betekent dat ook voor het jaar 2005 er geen precarioheffing over de steigers zal plaatsvinden.

Er zijn nog vragen gesteld aan de DB-leden die op het moment in het DB zaten of het besluit over de overeenkomst is genomen, maar daar wordt ontkennend op gereageerd. En ja en nee is een lange strijd waar de bewoners niet beter van worden.

De nieuwe voorzitter zegt dat de Raad op korte termijn zal worden geïnformeerd over de stand van zaken en dat ook de woonbootbewoners duidelijk gemaakt zal worden hoe het DB aankijkt tegen hetgeen nu is bereikt.

Wij zijn benieuwd, want op 6 januari jl. is een brief door de nieuwe voorzitter dhr. R. Post aan de Raadsleden gestuurd (zie verder in de krant op pagina’s 19-20) met als onderwerp “afspraak woonbotencomité”, zonder ook deze brief aan het WBK bekend te maken (brief via raadslid verkregen).

Onbegrijpelijk in de brief is dat er punten in staan die de vorige voorzitter gezegd zou hebben o.a. dat zij de mening niet deelt over achterstallig onderhoud van de walkanten, omdat het water aan de oever altijd het minst diep is. Dat is op 15 december in het gesprek tussen voorzitter, ambtenaren, fractie voorzitter LN en leden WBK niet aan de orde geweest. Het is ook tegenstrijdig met hetgeen zij op 23 november verkondigde nl. dat in heel Noord de afgelopen 30 jaar niet is gebaggerd en dat dat een probleem is. Het probleem spreekt voor zich, zouden wij zeggen.

Per e-mail is door het WBK gereageerd op een brief die namens de voorzitter J. Peppels op 14 december aan de raadsleden is verzonden en die afwijkt van de afspraken. Het wordt bijna een gewoonte dat zo’n brief onjuistheden en niet relevante, dus overbodige informatie bevat.

inspraak reactie Agnes Warren 22 december 2004 bij de cie. Middelen

Inzake de brief d.d. 14 december j.l., samengesteld door de heren Schaap en v. Gorsel, het volgende:
Zij hebben zichzelf overtroffen door hun fantasie de vrije loop te laten en de steigers bij de woonboten te vergelijken met overdekte terrassen van horecaondernemers. Dat zij hun feiten niet helemaal op een rijtje hebben blijkt wel uit de mededeling dat woonwagenbewoners voor een standplaats met berging € 84,40 m2 zouden betalen: dit moet n.l. € 84,40 per maand zijn. Voor woonwagenbewoners heeft het stadsdeel dan ook daadwerkelijke inversteringen gedaan, maar niet voor woonschipbewoners die zelf aansluitingen voor gas en licht hebben betaald en zelf beschoeiingen hebben geslagen.
Onder het kopje “Omschrijving van de term aanhorigheden” staat de zin: “De rechter vindt het nu duidelijk genoeg en een nadere definiëring beperkt alleen maar de reikwijdte van de bepaling.” Snapt u het? Ik niet. Welke rechter? Welke definiëring? Welke reikwijdte van de bepaling? Want ook nu is men er weer niet in geslaagd om een duidelijke omschrijving te geven van de aanhorigheden zoals de raad vorig jaar heeft verzocht.
Vervolgens heeft men er van alles bijgesleept om 3 kantjes vol te krijgen en komt men tot de conclusie dat, in verhouding tot de andere tarieven die in de tabel zijn opgenomen, een tarief van € 5,20 alleszins redelijk is. Maar hoe redelijk is het? Wij liggen zover uit de kant omdat wij bij laag water scheef kwamen te liggen omdat er nooit gebaggerd is.
De volgende zinnen staan op pagina 2: “Daarnaast kan men zich afvragen of het voor het bereiken van de boot noodzakelijk is om een complete steiger te benutten. Een goed afgehekte loopplank kan vaak afdoende zijn.” Dit illustreert de kleinzieligheid en kinnezinne van deze ambtenaren. Want al halen wij de steigers weg en leggen er een loopplank neer dan blijft er dezelfde ruimte tussen de wal en het schip en leg je alleen de leidingen en afstaanders bloot die nu keurig zijn weggewerkt onder de steigers. Hoezo openbare ruimte?
Ik wil de raadsleden dan ook verzoeken om het woord aanhorigheden te schrappen, het voorstel om precario te gaan heffen voor de steigers unaniem af te wijzen en in te gaan op het voorstel van het WBK voor een gebruikersregeling ‘om niet’ voor de tuinen en een symbolische vergoeding voor de steigers. Dank voor uw aandacht.
A. Warren

inspraak reactie Gerda van Zelst 22 december 2004 bij de cie. Middelen

Per mail hebben wij de Raadsleden al op de hoogte gesteld van onze reactie op de brief van 14 december van de voorzitter van het Dagelijks Bestuur. Toch hebben wij nog vragen en het een en ander te zeggen, omdat wij het zat om steeds weer geconfronteerd te worden met afspraken die niet worden nagekomen en ons vertrouwen in de politiek daardoor ernstig beschadigd is.

Dit bestuur dat straks vervangen wordt, had namelijk beloofd een open en eerlijk bestuur te zijn. Maar daarin zijn wij diep teleur gesteld omdat op 29 september jl.   met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur in aanwezigheid van de Fractie van Leefbaar Noord afspraken zijn gemaakt over de gebruiksregeling “om niet” voor de tuinen alsmede een regeling voor de steigers. De voorzitter zou onze voorstellen nog een keer juridisch laten bekijken en dit met ons bespreken om onze voorstellen definitief uit te werken.

Wij mogen als burgers verwachten dat ook mondelinge afspraken met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, die naar we mogen aannemen namens het DB spreekt, worden na gekomen. Maar gezien de inhoud van de brief van 14 december blijkt dit niet het geval te zijn. Deze brief bevat tegenstrijdigheden, is niet in overeenstemming met gemaakte afspraken, is in strijd met de voordracht van de precarioverordening 2005 en op een aantal punten zelf onjuist. Wij vrezen daarom dat er op verkeerde gronden beslissingen worden genomen en wij weer de gang naar de rechter zullen moeten maken. Er staat immers in de “voordracht” van de verordening dat de aanhorigheden geen betrekking hebben op de wal. De belastingdienst geeft ook nog eens aan dat de tuintjes geen openbare grond meer zijn!

Nee, zeggen de ambtenaren (zie de brief van 14 december 2e alinea) voorwerpen op, in of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aan de wal vallen onder de rubriek “Algemeen” waarvoor een tarief van € 31,30 geheven kan worden. De verordening geeft aan dat dit per 2m is. Dus toch aanhorigheden op de wal. Voor de schuurtjes zou dit dan € 31,30 2m betekenen. Waar hebben deze ambtenaren het over. Gaat het nu alleen nog om zoveel mogelijk geld innen? Zodat de bewoners hier niet meer kunnen wonen. Wij voldoen aan al onze wettelijke verplichtingen van betaling van precario voor de ligplaats voor oppervlakte verontreiniging, Roerende Ruimte Belasting, en verder alle belastingen die burgers moeten betalen. Waarom wordt er toch een voorstel voor huurcontracten gedaan als er een uitspraak van het Hof ligt? Waarom wordt ons voorstel “om niet “ van tafel geveegd? Misschien moeten de bewoners maar eens een procedure starten tegen het stadsdeel omdat deze de uitspraak van het Hof weigert uit te voeren. Want wat zijn nu eigenlijk onze rechten, waar politici het altijd over hebben? Wij constateren dat bootbewoners steeds vaker te maken hebben met een ongekende regelzucht en steeds meer regels die ambtenaren voor ons bedenken. Buiten proportionele verhoging van het liggeld daar streeft de stad naar en worden wij weer opnieuw in ons bestaansrecht bedreigd. Is dat, wat de politiek voor ons in petto heeft? Wij zijn dit gesol zat er moet eens een eind aan komen. Daarom herhalen wij ons verzoek aan u om onze voorstellen voor de gebruikersregeling “om niet” en een symbolisch bedrag voor de steigers verder met ons uit te werken en vast te stellen, de aanhorigheden uit de verordening te schrappen en de brief van de voorzitter van het DB in te trekken.
Dank voor uw aandacht. G.v.Zelst

Commentaar op de brief aan de Stadsdeelraad (d.d. 14 dec.)

Commentaar op de brief aan de Stadsdeelraad (d.d. 14 dec.) die in het gesprek 15 december 2004 met J. Peppels (vz DB) B. Tromp (Fractie LN) C. Schaap, T van Gorsel (ambt. Stadsdeel) bewonerswerkgroep WBK, A. Warren, T. Hoeke en G. van Zelst is uitgereikt.

1.    De brief van 14 dec. J.l. van C. Schaap en van Gorsel  is suggestief en op een aantal punten onjuist, bevat beleidsmatige onderdelen die niets met de precarioverordening te doen hebben.
2.    Suggestief is dat de horecaondernemer die een (overdekt) terras heeft € 83,30 per m2 betaald. De horecaondernemer betaalt dit, omdat hij bij een overdekt terras het gehele jaar inkomsten (winstkenmerk) heeft. Volgens geeft de brief aan dat een woonwagenbewoner voor een standplaats met berging, zonder sanitair € 83,40 per m2, dit is onjuist! De verordening geeft aan dat dit  € 84,80 per maand is.
3.    De bootbewoners is geen horecaondernemer en heeft geen winstoogmerk, de functie is wonen. Bovendien is er geen vergelijk met een standplaats voor woonwagens omdat de gemeente in die plaats heeft geïnvesteerd. Hoe meer daar in is geïnvesteerd, hoe hoger het maandbedrag is. Bij de huidige ligplaatsen is door de gemeente (stadsdeel) niet geïnvesteerd (ondermeer nutsvoorzieningen zijn door de bewoners zelf betaald, beschoeiingen, etc.) en door de bewoners zelf gedaan en staat dus niet in verhouding tot genoemd precario voor een horecaondernemer en woonwagens.
4.    Omschrijving aanhorigheden: de Dienst der gemeentebelastingen wil (of kan) het begrip “aanhorigheden”niet nader definiëren. Er is dus geen omschrijving. Omdat dit willekeur in de hand werkt, dienen de “aanhorigheden” uit de verordening te worden geschrapt. Ligplaats woonschip, bedrijfsvaartuig of stationerend vaartuig (= dekschuit?) en vlot zijn expliciet in punt 4.3 in de verordening opgenomen.
5.    In de brief wordt betreffende het genoemde art. 3. van de precarioverordening gesteld dat het duidelijk is waarvoor belasting wordt geheven. Deze zou betrekking hebben op voorwerpen op, in of boven het voor de openbare dienst bestemde water. Van belang zou ook zijn dat niet alleen de steigers onder “aanhorigheden” vallen, maar ook drijvende tuinen, dekschuiten, enzovoort. Aanhorigheden zouden in dit verband een juridische term zijn. Het begrip “aanhorigheden”slaat in het kader van deze verordening specifiek op voorwerpen op, in of boven het water.
6.    Dan vermeld de brief dat voor voorwerpen op, of boven  voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aan de wal vallen onder de rubriek “Algemeen” waarvoor een tarief van € 31.30 geheven kan worden. Hiermee worden hoogstwaarschijnlijk de schuurtjes bedoeld. Met andere woorden: voor een schuurtje wil het stadsdeel € 31.30 m2 per jaar gaan heffen. Want het genoemde algemeen tarief wordt per m2 geheven.
7.     Nu dachten wij dat in de voordracht in de precarioverordening 2005 toch duidelijk omschreven wordt dat de “aanhorigheden” voor voorwerpen in en op het water geldt en het gaat dus niet om aanhorigheden op de wal (zie de voordracht).  Het is dus pertinent onjuist wat in de brief van 14 december staat. Bovendien wordt In de kolom “ algemeen tarief” aangegeven dat dit gaat om bouwmaterialen en dergelijke en dat dit met een bouwbedrijf te maken heeft. Het genoemde tarief van € 31,30 m2 per jaar heeft en kan dus niets te maken hebben met de voorwerpen (schuurtjes) op de wal van de bootbewoners.
8.    De Gemeentebelastingen heeft aangegeven om aanhorigheden niet verder te definiëren. Er is dus geen definitie waar de Raad om heeft gevraagd. Het is onduidelijk op welke gronden een rechter de definitie dan wel duidelijk zou vinden, ook daar is geen omschrijving van gegeven.
9.    Volgens de brief kan het Stadsdeel de gebruiksovereenkomst met drie maanden  opzeggen. Ook dit is onjuist. In punt 4.14. van de uitspraak van het Gerechtshof is expliciet opgenomen dat het Hof een opzegtermijn van minimaal drie maanden redelijk acht. Wel moet daarbij gelden dat de Gemeente het gebruik in redelijkheid slechts kan opzeggen, indien zij daarbij een redelijk belang heeft, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen uitvoering van het bestemmingsplan. Dit betekent dat, als er geen redelijk belang is, de gebruikersovereenkomst (die immers al bestaat) niet met drie maanden opgezegd kan worden.
10.    Het verband met baggeren dat aangehaald wordt, is niet relevant voor de Precarioverordening en is dus volslagen overbodige informatie. Het bevreemdt ons ook dat er met nadruk op wordt gewezen dat bootbewoners water voor particulier gebruik aanwenden en dat dit tot belastingplicht leidt. De suggestie wordt hiermee gewekt alsof wij niets voor het gebruik van water betalen, maar de bootbewoners betalen al vanaf 1921 precario voor het gebruik van de ligplaats, dat is de regeling die bij het wonen op het water hoort.
11.    Met de opmerking dat een goed afgehekte loopplank afdoende kan zijn, wordt voorbij gegaan aan de ontstane geschiedenis voor zo wel de steigers als gebruik van tuin. De tuinen zijn bij verschillende locaties gedempt om dezelfde reden als waarom steigers zijn aangebracht en omdat ook daar het stadsdeel geen onderhoud heeft gepleegd.
12.    De overeenkomst. Art. 8 lid 4. van de precarioverordening 2005 geeft aan: De belasting wordt niet geheven, indien er voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst of een andere gemeentelijke belastingverordening, met uitzondering van de Binnenhaven-geldverordening een bedrag gevorderd wordt.  Er staat niet in punt 8. lid. 4  van de verordening dat er geen belasting wordt geheven als het stadsdeel al inkomsten ontvangt op grond van een overeenkomst. Er staat dat er geen belasting wordt geheven als er een privaatrechtelijke overeenkomst is. Er is een privaatrechtelijke regeling tussen het stadsdeel en bootbewoner gelet op de uitspraak van het Hof.
13.    Gebruik walkanten. Dit is eigenlijk beleid en heeft niets met de precarioverordening te maken. Toch worden wij door deze uitlatingen genoodzaakt hierop te reageren.
14.    De belastingdienst geeft aan dat de precarioverordening niet van toepassing is bij de tuintjes op de walkanten. Deze gronden zijn geen openbare gronden meer.  Dat klopt en omdat de bewoners deze tuintjes al vele 10 tallen jaren hebben onderhouden, is er een gebruiksovereenkomst om niet. Het is dan ook terecht dat er geen vergoeding voor wordt betaald. De gebruiksovereenkomst is niet met drie maanden zonder indringende reden opzegbaar! Het is ook onjuist dat met het WBK overleg is geweest over het aangaan van huurcontracten. Het WBK heeft alleen gesproken over een gebruikersovereenkomst ”om niet” en heeft daarvoor een voorstel ingediend.
15.    Het stadsdeel heeft het uitgangspunt dat er een verplichting bestaat, ook naar andere burgers toe, om deze eigendommen goed te beheren en dat voor dit gebruik een redelijke vergoeding betaald moet worden. Wij merken op dat de gemeente al ten minste 80 jaar bij de bootbewoners haar eigendommen niet goed heeft beheerd. Dat hebben de bootbewoners gedaan. Het is dan ook terecht dat er niets wordt betaald voor het beheer van de tuintjes. Dat er nog steeds procedures aanhangig zijn door bootbewoners of door verjaring de eigendom is overgegaan op de gebruikers is hun goed recht.
16.    Dat er binnenkort een beleidsnotitie komt hoe om te gaan met de walkanten, tarieven en handhaving. Merken wij op dat die toezegging in 2003 ook door het DB is gedaan en is alleen de Notitie Uitgifte Gratis Land van 13 april 2004 (nog geen a4), waarin duidelijk opgenomen is dat wanneer aantoonbaar is dat gebruikers recht hebben op het genot “om niet” dergelijke situaties getoetst worden aan verhuur voor marktprijzen. Gelet op de uitspraak van het Hof die bepaald heeft dat er een gebruiksovereenkomst “om  niet” bestaat met het stadsdeel hebben de bootbewoners recht op het genot “om niet”. De situatie is ook niet vergelijkbaar met andere situaties op de wal. Met betrekking tot de opmerking “in deze huurovereenkomsten”kan overigens het waterperceel meegenomen worden, dat wij de bewoners zullen ontraden om een huurcontract te tekenen omdat je water niet kan verhuren, er geen huurbescherming voor woonboten bestaat en dat een huurcontract ook opgezegd kan worden. Bovendien laten wij ons niet chanteren zoals ons ambtelijk op 7 september jl. is meegedeeld dat als er geen overeenstemming komt over huurcontracten dat misschien maar iedereen een contract “om niet” wordt toegestuurd maar dan wel zo’n 3 jaar later van de kant van de deelraad met een opzegtermijn van 3 maanden gaat worden opgezegd en een huurcontract wordt aangeboden en als men dat niet wil de grond teruggevorderd zal worden m.a.w. er wordt ontruimd.
17.    Gelet op de conclusie menen wij dat over de term “aanhorigheden” nog steeds geen duidelijkheid bestaat. De “aanhorigheden”dienen geschrapt te worden en zijn het niet eens met de heffing van 5.20 euro per m2 voor de steigers.
18.    Wij verzoeken de Raad om de Moties te steunen om voor een kleine steiger een symbolisch bedrag van 25 euro te heffen en voor grotere 50 euro en met het WBK een gebruikersovereenkomst uit te werken zoals door het Hof is bepaald.

Eindconclusie van de bewonerswerkgroep precario van het WBK is dat de brief van 14 december jl. ingetrokken dient te worden omdat deze brief tot nog meer onduidelijkheden zal leiden en er beslissingen op verkeerde gronden genomen zullen worden.

Ligplaatsvergunning; artikel 31

Medio juli 2004 ontvingen veel bootbewoners aan de Buiksloterdijk een brief van het stadsdeel Noord waarin werd meegedeeld dat zij een ligplaatsvergunning moesten aanvragen. Op juridische gronden was het WBK het niet eens met de noodzaak hiervoor. Dit werd meegedeeld in een brief dd. 26 augustus 2004. Deze brief werd opgenomen in de WBK-krant van september. Ook informeerde het WBK de betrokken bewoners met een extra mailing.
Het stadsdeel reageerde na wat korzelig en kleinerend telefonisch overleg, schriftelijk op 3 januari j.l.  Hierop stuurde het WBK opnieuw een schriftelijke reaktie dd. 20 januari.
Hoewel de ambtelijke termijn waarbinnen een antwoord verstuurd dient te worden zes weken is en dus afliep op 3 maart, is er tot op heden niets vernomen van het stadsdeel. De kwestie is daarmee uit de wereld en het WBK houdt vast aan haar juridisch juiste argumenten.
Het staat bewoners die het beloop van deze procedure niet willen afwachten uiteraard vrij om de ligplaatsvergunning aan te vragen.

verkeers- en leefbaarheidsproblemen in de Verstuiverstraat en op het Koppelingpad (De Bongerd)

Het beoogde bouwterrein De Bongerd ligt nu al sinds langere tijd braak met alle problemen van dien. Om te zorgen dat de leefomgeving van het  Koppelingpad en de Verstuiverstraat niet verloedert, schreef Gabrielle Meerbach de onderstaande (bezorgde) brief aan de  verantwoordelijke wethouder. Inmiddels  heeft de wethouder via een ambtenaar gereageerd en is het eerste punt (het gat in de weg) inmiddels gerepareerd.

Brief aan Chris de Wild Propitius, Portefeuillehouder Verkeer en Leefbaarheid Amsterdam-Noord

Geachte heer,

Graag wil ik, mede namens buurtbewoners, het volgende onder uw aandacht brengen. Als portefeuillehouder zou u ons kunnen helpen met de oplossing van de volgende verkeers- en leefbaarheidsproblemen in de Verstuiverstraat en op het Koppelingpad (De Bongerd):

1.    Er zit een gat van ongeveer 70 x 70cm in het geasfalteerde wegdek, ter hoogte van Verstuiverstraat 4/6. Dit gat wordt elke dag groter met de hoeveelheid verkeer die daaroverheen dendert (zoals ondermeer vrachtwagens van Union en Mebin, bestemmingsverkeer voor de Bongerdboot en verkeer naar de kringloopwinkel). Des te gevaarlijker omdat dit verkeer regelmatig niet de 50 km per uur regel respecteert.

2.    Al meer dan een jaar worden trottoirs en straten niet meer schoongemaakt. Dit betekent dat met name de trottoirs aan de overzijde van de Verstuiverstraat niet meer beloopbaar zijn, zo erg zijn deze overwoekerd door onkruid. Buren houden zoveel mogelijk de trottoirs grenzend aan hun tuinen, zelf schoon.

3.    Niet-buurtbewoners komen regelmatig hun huisvuil en grof vuil dumpen in de Verstuiverstraat. Dit gebeurt buiten de dagen / tijden dat de huisvuilophaaldienst langs komt. Dit impliceert veel overlast in de vorm van zwerfvuil, omdat zakken zelfs niet goed zijn afgesloten. En vaak moeten we bellen om het vuil alsnog te laten ophalen en resten zelf verwijderen. Soms brengt een van ons dat vuil van derden  uiteindelijk zelf maar naar de afvalstort.

4.    Als gevolg van het straatvuil en brokken asfalt raken straatputten verstopt. Zo waren we afgelopen zondagavond, na de hevige regenbuien, wel gedwongen om zelf de straat schoon te maken, zodat het water weg kon.

Zoals u wellicht bekend ondervinden wij al enige tijd overlast van de ontwikkelingen in het Bongerdproject. Overlast met name als gevolg van afbraak van onze buurt, het braak liggen van terreinen, en onzekerheden over de effectuering van de bouwplannen.

We hopen dan ook dat u ons kunt helpen om onze straat weer veilig, schoon en daarmee leefbaar te maken, door:
1.    het wegdek te laten repareren en een 30 km regel in te doen stellen;
2.    de trottoirs en straat te laten schoonmaken, zoals voorheen gebeurde;
3.    maatregelen te nemen tegen ongeoorloofd dumpen van huisvuil en grof vuil.

Hopend op een spoedig antwoord, met de meeste hoogachting en vriendelijke groet,

Gabriella Meerbach

Vernieuwing regels afvalwater (persbericht VROM)

De staatssecretarissen van VROM en Verkeer en Waterstaat (VenW) hebben nieuwe algemene regels opgesteld voor het lozen van afvalwater door particulieren. De regelgeving die nu nog versnipperd is wordt samengevoegd tot één besluit.
Volgens dat nieuwe besluit hebben particulieren voor het lozen van afvalwater niet meer een vergunning of ontheffing nodig, zoals dat nu voor sommige afvalwaterstromen wel het geval is. Dat geldt niet alleen voor afvalwater van de wc, de keuken en de badkamer, maar ook voor het hemelwater van het dak en bijvoorbeeld het water van het op straat wassen van de auto. Alleen als er voor huishoudens ongebruikelijk afvalwater zou worden geloosd, is wel een vergunning of ontheffing nodig.
Het meeste afvalwater mag zonder beperkingen worden geloosd. Ook het huishouden moet daarbij natuurlijk wel op de bescherming van het milieu letten. Zo mogen verfresten niet in het afvalwater komen, maar als klein chemisch afval worden afgevoerd. Als er geen openbaar riool of een openbare afvalwaterzuivering aanwezig is waarop het huishouden het afvalwater kan lozen, moet het afvalwater uit de woning door de particulier zelf worden gezuiverd. Hierin verschilt het besluit niet van de daarvoor geldende algemene regels. Het bevoegd gezag – de gemeente of de waterbeheerder – krijgen wel meer mogelijkheden om de vereiste zuivering af te stemmen op de plaatselijke situatie. Ook kan het bevoegd gezag, als het vanwege de plaatselijke situatie nodig is, bij andere afvalwaterlozingen maatregelen voorschrijven. Dit kan bijvoorbeeld bij het lozen van hemelwater, daar waar zware metalen te veel tot uitloging leiden. Verder staat er in het besluit dat het vanaf 1 januari 2009 wordt verboden om toiletwater afkomstig van pleziervaartuigen te lozen in het oppervlaktewater.
Het ontwerpbesluit is op 25 januari gepubliceerd in de Staatscourant. Binnen zes weken kan een ieder commentaar op het besluit sturen naar het ministerie van VROM. Naar verwachting kan het besluit nog dit najaar in werking treden.
Meer informatie

Dossier Afvalwater: http://www.vrom.nl/afvalwater

Bericht uit Schellingwoude – maart 2005

Het vorige bestemmingsplan van Schellingwoude is ongeveer tien jaar verlopen en nooit uitgewerkt. Als bewoners van de schepen in het Buiten IJ zijn we al bijna twee jaar bezig het stadsdeel uit te leggen dat na 40 jaar bestuurlijke onverschilligheid, ook wij een duidelijke, maar ook rechtvaardige regeling voorstaan. Op dit moment worden vele bewoners onnodig in onzekerheid gehouden.

Inmiddels is ons vermoeden bevestigd dat het hele bestemmingsplantraject vanuit het Stadsdeel is opgezet om het wonen op het water in een keurslijf te duwen. De schepen aan de Durgerdammerdijk worden aan hetzelfde regiem onderworpen. Aan de landzijde wordt helemaal niets gedaan. We hebben de meest fantastische verhalen te horen gekregen waarom er schepen op het Buiten IJ moeten verdwijnen. Bij controle bij de diverse betrokken instanties bleek steevast die reden niet te deugen. Het vervolgingsbeleid heet gericht te zijn tegen wrakken. In de praktijk worden bewoonde, wel onderhouden schepen met dwangsommen de wacht aangezegd. Hinderlijke wrakken blijven liggen.
Bij het verlenen of afwijzen van ligplaatsvergunningen komen we bizarre eisen tegen, die niet zijn te herleiden op een bestemmingsplan of door Gemeenteraad of Deelraad bekrachtigde regeling. Scheepsbewoners worden met zeer weinig respect behandeld en zonder noodzaak financieel benadeeld.

Het is bekend dat ons Stadsdeel in 4 jaar al aan haar 4e Dagelijks Bestuur bezig is. En ook is het zo dat de vorige (deel)Gemeentesecretaris met ruzie vertrokken is. En die vacature een tijd niet is opgevuld. Natuurlijk lijdt de interne organisatie daaronder. Een ongestuurde overheidsorganisatie is gevaarlijker dan een ongeleid projectiel. Over een jaar zijn er verkiezingen, zodat grote problemen nu niet erg gelegen komt. Maar toch: dat is juist geen reden om eerst te besluiten over onze toekomst en die van onze buren en pas daarna met ons te willen praten.

We hoorden dat het Dagelijks Bestuur op 15 maart 2005 al besluiten wou nemen over ons. Zo’n procedure kan alleen het gevolg zijn van informatie achterstand, dachten we. Daarom heeft het comité Scheepsbewoners Buiten IJ ieder lid van het Dagelijks Bestuur persoonlijk bondig op de hoogte gebracht van de risico’s bij voortzetting van het traject zoals hen dat intern wordt voorgesteld

brief 11 maart 2005 – Schellingwoude

Amsterdam, 11 maart 2005

aan de dagelijks bestuurders
Stadsdeel Amsterdam Noord

Wist u dat :
Scheepsbewoners van Rijkswaterstaat ontheffing hebben voor hun ligplaatsen.
Scheepsbewoners aan Domeinen huur betalen voor de ligplaats.
Scheepsbewoners aan Verkeer en Waterstaat Verontreiniging Oppervlaktewater betalen.
Scheepsbewoners aan de Gemeente Amsterdam Roerende Ruimte Belastingen betalen,
-hetzelfde als OZB op de kant- en ook Afvalstoffenheffing.
Scheepsbewoners zelf alle voorzieningen betaald hebben en ook onderhouden.

·    Dat per abuis in de ‘Nota woonschepenbeleid 1991’ vergeten is op te nemen dat binnen
het huidig bestemmingsplan Schellingwoude het water pas sinds 1997 bij Stadsdeel Noord is gekomen, en bijgevolg de op dat moment hier liggende schepen tot het ‘huidig bestand’ woonschepen in Noord behoren, conform het gemeentelijk beleid, bevestigd door B&W getuige bericht dd. 21 oktober 1985
·    Er op het Buiten IJ volgens Rijkswaterstaat in 2002 zelfs minder woonschepen liggen dan
in de telling 1991 van het Stadsdeel voorkomen.
·    Ligplaatsvergunningen in het verleden op niet altijd eenduidige gronden zijn verleend of
afgewezen. Helaas niet gebaseerd op welk voorschrift dan ook. Er zijn ettelijke en zeer verschillende ad-hoc toezeggingen en soms halve vergunningen verleend.
·    Door het Stadsdeel op het Buiten IJ jarenlang alleen willekeurig is gehandhaafd.

Deze voorgeschiedenis maakt het niet redelijk en niet billijk om nu 35 schepen weg te schrijven, dus 35 huishoudens uit hun woning te zetten.
Dat wordt ook absoluut niet begrepen. Niet door de scheepsbewoners, niet op de scholen, niet op de verenigingen en sportclubs.
Daarin weten we ons gesteund door de vele vrienden en kennissen in de dorpsgemeenschappen van Landelijk Noord.
En door de Dorpsraden. En de andere woonbootcomité’s.
Wij verwachten ook niet dat u daar de verantwoordelijkheid voor wilt nemen.

Wij doen een beroep op u om een streep te zetten onder alle trivialiteit uit het verleden.
Ook wij willen in goed overleg en samenwerking komen tot een voor alle partijen leefbare en werkbare situatie. Met duidelijke afspraken.
De afwikkeling van het komende bestemmingsplan Schellingwoude zal daarmee gediend zijn.

Het enige wat wij daarvoor van u vragen is legalisatie van alle bewoonde schepen in de telling 2002 van Rijkswaterstaat.
Dit doorkruist geen enkel ander beleidsvoornemen.

Met vriendelijke groeten,

Comité Scheepsbewoners Buiten IJ
p/a Volharding, Schellingwouderdijk t/o 315, 1023 NM Amsterdam
comitescheepsbewonersbuiten-ij@hetnet.nl

namens deze:                Geert Lewis            George Walhof

brief 20 januari 2005 – aangewezen ligplaatsen (art. 31) en art. 88 Huisvestingswet

Aan het Dagelijks Bestuur van het
Stadsdeel Amsterdam-Noord
Postbus 37608
1030 BB Amsterdam

Amsterdam, 20 januari 2005

Uw kenmerk: 126932/139528

Betreft: aangewezen ligplaatsen (art. 31) en art. 88 Huisvestingswet.

Geacht bestuur,

Naar aanleiding van uw brief van 3 januari 2005 delen wij u het volgende mee. Het verbaast ons ten zeerste dat de brief ondertekend is door de voormalige voorzitter van het Dagelijks Bestuur mw. J. Peppels. De betrokken ambtenaar heeft telefonisch mee gedeeld dat het besluit over beantwoording van onze brieven op 21 december 2004 door het toen nog in functie zijnde Dagelijks Bestuur genomen is. Uit de besluitenlijst van het Dagelijks Bestuur van 21 december van 9.05 uur t/m13.55 uur blijkt dit besluit niet genomen is (zie bijlage). Ons rest dan ook geen andere conclusie dan dat de brief van 3 januari 2005 onbevoegd is ondertekend.

Ook blijkt dat op de site van het Stadsdeel m.b.t de aanvraag ligplaatsvergunning al op 25-11-2004  gesproken wordt van een voormalig aangewezen ligplaats op grond van art. 31. Op die datum kon er nog niet gesproken worden van voormalig omdat daar pas op 21-12-2004 een besluit over genomen zou zijn. Wij willen van u vernemen wie dat besluit heeft genomen: het DB of de ambtelijke dienst.

In alinea 5 van uw brief staat dat art. 2.2. van de VHB van 1995 geen inhoud meer heeft en dat de aanwezige woonboten derhalve vergunningplichtig zijn. Maar in alinea 8 blijkt dat de stedelijke ambtelijke werkgroep die bezig is de VHB te herzien het artikel 2.2. waarschijnlijk zal schrappen en dat het voorstel tot herziening nog aan wethouder Stadig voorgelegd moet worden. Dit betekent dat er met het aanvragen van een ligplaatsvergunning vooruitgelopen is op deze eventuele wijziging.

Ook staat er in uw brief dat u onze visie niet deelt. Het gaat hier niet om een visie. Wij hebben op 26 augustus jl. met juridisch onderbouwde argumenten aangetoond waarom het art. 31 zoals opgenomen in de Huisvestingswet art. 88 onverkort moet worden voortgezet. Volgens u moet er een ligplaatsvergunning aangevraagd worden als gevolg van het vervallen van de wet en ook het raadsbesluit.  Dit is niet juist: in de eerste plaats omdat art. 31 is overgegaan naar de Huisvestingswet. Ten tweede er is geen raadsbesluit genomen maar zijn de aangewezen ligplaatsen bij besluit door Burgermeester en Wethouders van Amsterdam genomen ( reeds vanaf 1921). Dit besluit is nooit ingetrokken.

In uw brief van 20 juli 2004 wordt de indruk gewekt dat het aanvragen van de ligplaatsvergunning slechts een formaliteit betreft en omdat de brief een informatieve status heeft kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen formeel bezwaar gemaakt worden.

Indien u een ligplaatsvergunning inclusief bezwaarclausule verstrekt had aan de betrokken bewoners, zoals bij het Koppelingpad en Verstuiverstraat is gedaan, dan zou ieder voor zich hebben kunnen besluiten wat te doen . Deze kwestie loopt zo lang omdat u in januari 2005 pas heeft gereageerd op onze brief van 8 november jl. terwijl wij bij brief op 26 augustus jl. u  hierover al gemotiveerd hebben geïnformeerd.

Tot slot vraagt u wat het belang van deze discussie is,
Voor ons is dit geen discussie. Het WBK hecht er belang aan om op volwaardige manier behandeld te worden. In uw brief ontbreekt de juridische onderbouwing om deze wijzigingen in onze rechtspositie door te voeren.

Wij gaan er van uit dat we binnen  een  termijn van 6 weken van u een zakelijk, alsmede juridisch onderbouwd, antwoord ontvangen. Gebeurt dit niet, dan zien we ons genoodzaakt om in deze vastlopende conflictsituatie andere stappen te ondernemen.

Hoogachtend,

Namens het Woonboten Komitee Zijkanaal I e.o
G. van Zelst, bestuurslid

Bijlagen: bijlage besluitenlijst DB – 21 december 2004
kopie site sdan betr. aanvraag ligplaatsvergunning
brief WBK van 26 augustus 2004