De Wet huurbescherming van de ligplaats van woonboten is per 1 juli 2022 in werking getreden. Opzegging van ligplaatshuur is gelijkgetrokken aan de wettelijke termijn: 3 tot 6 maanden; Net zoals bij opzegging van een woning in de vrije sector en de ligplaatscontracten op Rijkswater.
Komende twee jaar is de huurverhoging maximaal dezelfde als die is vastgesteld voor de vrije sector.
De huurbescherming zelf gaat pas in per 1 juli 2024.
Ligplaatshuur valt onder privaat recht, dus inclusief de naar eigen inzicht door de verhuurder te bepalen voorwaarden. Een verhuurder heeft geen plicht een huurder te accepteren. Voor een huurder betekent dat ‘graag of niet’.
Ook is er niets bepaald over de hoogte van een huurprijs, die zal dus door de verhuurder vastgesteld worden of bij taxatie.
De hoogte van precario belasting staat geheel buiten deze huurwet.
Het gaat bij deze huurwet uitdrukkelijk alleen over de ligplaats, niet over de aangrenzende wallekant. De ligplaatshuur slaat alleen op woonboten op ligplaatsen die verhuurd worden, zoals op Rijkswater en in particuliere jachthavens.
De eventuele huurder van een woonboot heeft niets aan deze wet.
De verschillen met de publiekrechtelijke ligplaats zoals op Amsterdams water zijn groot. In het precario stelsel is de ligplaatsvergunning geldig voor onbepaalde tijd.
Voor eventuele verplaatsing of het vervallen van de ligplaats is in het precariostelsel een lijvige procedure vastgesteld, die de eigenaar van een woonboot veel zwaarder beschermt dan bij verhuur onder privaatrecht.
Het precario stelsel valt onder publiekrecht, daarmee is er politieke druk uit te oefenen op de voorwaarden voor en de verlening van vergunningen. In het privaatrecht is dat geheel voorbehouden aan de nukken van de verhuurder.