Gesprek met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur

Precario en aanhorigheden. Op 19 oktober heeft een eerste gesprek (45 minuten) plaatsgevonden met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel-Noord en leden van het WBK over de heffing voor de steigers, walgebruik etc. Door het stadsdeel is vastgesteld dat voor de heffing van de steigers bij woonboten het tarief voorlopig in 2006 op € 0.00 is gesteld. Op 9 december zal opnieuw een gesprek met de voorzitter van het DB en leden van het WBK plaatsvinden (30 min) over de regeling voor de steigers. Het WBK zal haar voorstel dan ook weer inbrengen zoals dat in 2005 is voorgesteld. De precarioheffing voor de ligplaats (woonboot) gaat van € 5,19 naar € 5.30. per 2m per jaar. Wij houden u op de hoogte van de voortgang van de gesprekken. De regeling voor tuingebruik zal een andere keer aan de orde komen.

Precario

Bij brief van 3 mei jl. is door het Dagelijks Bestuurslid R. Post meegedeeld dat voor de plannen omtrent het huur- en precariobeleid voor water en tuingrond de inspraakverordening zal worden toegepast. Omdat de precarioverordening voor het eind van dit jaar weer vastgesteld moet worden, verwachten wij dat het Dagelijks Bestuur binnenkort met hun plannen en inspraakprocedure zullen komen.

Precario 2005

Stand van zaken m.b.t. het voorstel betaling voor gebruik steigers en gebruikersovereenkomst voor de tuin.
Op 3 mei jl. heeft het WBK een brief ontvangen van het Dagelijks Bestuurslid dhr. R. Post. Omdat daarin er een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven en een standpunt over het baggeren en beschoeiing door het DB werd ingenomen, die afwijkt van het vastgestelde beleid, hebben wij daarop een reactie aan de betrokken portefeuillehouder gestuurd. Tot op heden is hierop geen reactie gekomen.

Reactie op brief van 3 mei 2005

Aan dhr. R. Post voorzitter van het
Stadsdeel Amsterdam- Noord
Postbus 37608
1030 BB Amsterdam

Amsterdam, 16 juni 2005

Onderwerp: uw brief van 3 mei /kenmerk 210373

Geachte voorzitter,

Uit uw brief van 3 mei 2005 blijkt dat u niet verder wil gaan met het overleg dat wij met de voormalige portefeuillehouder hadden over de gebruikersregeling betreffende de steigers en gebruik van tuin “om niet”, Wij zijn hierover uitermate teleurgesteld. Het nauw betrekken van bewoners bij voorstellen heeft blijkbaar voor u geen prioriteit.

Verder stelt u dat de afspraak betreffende het voorstel voor de steigers van het Woonboten Komitee Zijkanaal I. (WBK), tijdens de raadsvergadering, mede op verzoek van het WBK is ingetrokken. Dit is onjuist. De situatie is als volgt: Door twee vertegenwoordigers van het WBK is op 22 december 2004 in het vragenhalfuurtje, ingesproken. De toenmalige voorzitter heeft kort na de inspreekreactie bekend gemaakt dat er een afspraak gemaakt is met een delegatie van het WBK (op 15 dec. 2004) over een huurovereenkomst, waarin geregeld is dat voor kleine steigers 25 euro en voor grote steigers 50 euro per jaar moet worden betaald en dat daarmee de precariotarieven voor de steigers vervallen. Dat besluit zou op 21 december in het Dagelijks Bestuur (DB) genomen zijn.

Bij de behandeling van de Precarioverordening 2005, op 22 december merkten enkele raadsleden op dat over de inhoud van de overeenkomst niets bekend is. Uw antwoord (eerste termijn) daarop was, dat er een precaire situatie was ontstaan en dat u meende dat de Raad op de hoogte gebracht diende te worden van de overeenstemming tussen DB en bootbewoners over de steigers. Het was dan ook uw voorstel om de Precarioverordening 2005 vast te stellen, met de wijziging dat de tarieven aanhorigheden 2005 teruggebracht worden tot nul, en met de toezegging dat het DB dit zal uitzoeken en met een voorstel zal komen. Daar is de Raad (tweede termijn) uiteindelijk mee akkoord gegaan. Daarna is er voor de leden van het WBK geen gelegenheid meer geweest om nog iets in de Raad naar voren te brengen.

Hoewel uw brief van 6 januari 2005 uitsluitend gericht is aan de leden van de stadsdeelraad, schrijft u in de laatste alinea dat “het voorstel van het woonbotencomité opnieuw aan de orde zal komen”. Uit uw brief van 3 mei 2005 blijkt dit echter niet. Daarin staat alleen nog dat in het kader van de inspraakverordening het WBK benaderd zal worden. Wij gaan er vooralsnog van uit dat u uw toezegging in de brief van 6 januari 2005 gestand doet.

Wat betreft de vraag wie de verantwoordelijkheid draagt voor baggerwerkzaamheden heeft het Dagelijks Bestuur volgens u eerder het standpunt ingenomen dat uitsluitend gebaggerd wordt indien dat noodzakelijk is vanwege nautische belangen of waterberging. U gaat niet in op het door ons gebruikte argument dat de portefeuillehouder tijdens de Commissie Middelen op 23 november 2004 zelf gezegd heeft dat in geheel Noord de afgelopen 30 jaar niet gebaggerd is en dat dat inderdaad een probleem is.

U geeft aan dat indien baggeren noodzakelijk is voor het aanleggen van een woonboot, de kosten voor rekening van de betreffende woonbootbewoners is. Hetzelfde zou ook voor de toestand van de beschoeiing gelden, indien deze aangepast moet worden vanwege het aanleggen van een woonboot.

Wij constateren dat het DB hiermee een standpunt inneemt dat afwijkt van het vastgestelde beleid, met grote gevolgen voor de bootbewoners. Wij willen dan ook schriftelijk van u vernemen wanneer het DB dit standpunt heeft ingenomen en waarop dit is gebaseerd. Dit DB standpunt is namelijk volledig tegengesteld aan het vastgestelde Woonschepenbeleid van 1991. De bagger- en beschoeiingswerkzaamheden genoemd in de nota Woonschepenbeleid hebben betrekking op de ligplaatsen van de woonboten. Het stadsdeel dient volgens de nota de publieke taak zoals vastgelegd in het vastgestelde beleid als goed beheerder uit te voeren. Door het nu ingenomen standpunt van het DB, onttrekt het bestuur zich aan haar verplichtingen en wordt deze publieke taak op de schouders van de bootbewoners gelegd. Is hier sprake van het  invoeren van nieuw beleid, dan heeft de Raad daar geen beslissing over genomen en zijn de betrokken bewoners er niet in gekend. Overigens is het op diepte houden van de vaargeul (nautische aspecten) een verantwoordelijkheid van het stadsdeel, όόk als daar geen woonboten liggen.

Voor uw informatie melden we in dit verband nog dat  DWR in oktober 2000 per brief aankondigde dat zij in Zijkanaal I, bij de woonboten zouden gaan baggeren (na ruim 35 jaar was dat wel nodig), omdat zij bezig waren met het op onderhoudsdiepte brengen van het kanaal. Dit wordt gedaan om de doorstroming en de kwaliteit van de waterbodem te verbeteren. Wij citeren: “ Verder beperkt het op onderhoudsdiepte brengen het risico op bodemschade en dergelijke aan uw ark of schip”.
In juli 2001 is door DWR per brief aan de bewoners gemeld dat de voorgenomen baggerwerkzaamheden bij de woonarken niet worden uitgevoerd. Als reden wordt door DWR aangevoerd dat de beschoeiingen niet overal even sterk zijn om de druk op de vaste wal tijdens de baggerwerkzaamheden te weerstaan. Met andere woorden DWR is bang dat de tuin het water inschuift en dat DWR voor de kosten moet opdraaien.

Mede gezien het voorafgaande zien wij het zo: Het stadsdeel geeft een vergunning uit om op een plek een ligplaats in gebruik te nemen, daarvoor wordt precario betaald, in ruil daarvoor moet van de ligplaats gebruik gemaakt kunnen worden. Het stadsdeel zorgt dan ook voor een deugdelijke beschoeiing en baggert conform het vastgestelde beleid, ook als dit ten behoeve van een nieuwe woonboot moet gebeuren. Om te kunnen baggeren en voor het vervoer van bagger naar een depot is de overheid aan strenge regels gebonden. Het is om voornoemde redenen onjuist en ondenkbaar dat een burger dergelijke overheidstaken opgelegd krijgt. Wij verzoeken u daarom het eerder ingenomen standpunt van het DB m.b.t. baggeren en beschoeiingen bij woonboten in heroverweging te nemen en het beleid uit te voeren zoals vastgesteld is in de nota Woonschepenbeleid 1991.

Hoogachtend,

Woonboten Komitee Zijkanaal I e.o.
G. van Zelst, bestuurslid

c.c Dagelijks Bestuur Raadsleden

reactie brief van 6 januari 2005

Amsterdam, 19 april 2005

Onderwerp: uw brief van 6 januari 2005 aan de leden van de stadsdeelraad

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van uw brief van 6 januari 2005 aan de leden van de stadsdeelraad betreffende “afspraak woonboot komitee”willen wij in de eerste plaats opmerken dat wij het betreuren dat wij niet in kennis zijn gesteld van deze brief. De brief heeft betrekking op het Woonboten Komitee Zijkanaal I (WBK), de belangen van de bewoners en afspraken die met de voormalige portefeuillehouder grondzaken zijn gemaakt.

Ten tweede: de opmerking in uw brief over de voormalige portefeuillehouder, waarin u aangeeft dat zij de mening over achterstallig onderhoud van de walkanten niet deelt, heeft ons zeer verbaasd, omdat zij dit nooit tijdens een overleg tegen ons heeft gezegd. Het is ook strijdig met wat zij op 23 november 2004 in de Commissie Middelen heeft gezegd namelijk: “Overigens is in geheel stadsdeel Noord de afgelopen 30 jaar niet gebaggerd en dat is inderdaad een probleem”. Wij begrijpen de passage in deze brief dan ook niet.

Ten derde: u maakt bekend dat het Dagelijks Bestuur de komende maanden een voorstel aan de Raadsleden zal doen over het huur- en precariobeleid ten aanzien van tuingrond en water, waarbij het voorstel van het WBK opnieuw aan de orden zal komen. Het lijkt ons van belang dat wij als direct belanghebbenden hierbij betrokken worden en vragen u hierbij om de gesprekken/overleggen die wij met de voormalige portefeuillehouder hebben gehad te continueren.

Hopende op een spoedige reactie van uw kant.

Met vriendelijke groet,

Namens de bewonerswerkgroep,
Precario van het Woonboten Komitee Zijkanaal I e.o.
G. van Zelst, bestuurslid

c.c. Dagelijks Bestuur Raadsleden

Precarioheffing steigers – gebruikersovereenkomst “om niet” met Stadsdeel -Noord

Op 2 december 2004 waren ruim 60 bewoners voor de behandeling van de precarioverordening 2005 voor niets naar de deelraad gekomen. Toch hebben veel bewoners opnieuw gehoor gegeven aan de oproep van het WBK om op 22 december voor hetzelfde agendapunt aanwezig te zijn. Door Agnes Warren en Gerda van Zelst is opnieuw ingesproken (zie tekst op pagina’s 5-7).

Het geduld van de bewoners werd op 22 december jl. weer behoorlijk op de proef gesteld omdat het opnieuw erg laat werd door schorsingen en de definitieve val van het Dagelijks Bestuur. De voorzitter van het Dagelijks Bestuur J. Peppels (LN) werd gedwongen af te treden. Even daarvoor had zij bekend gemaakt dat in het Dagelijks Bestuur is besloten tot een huurvergoeding voor kleine steigers van € 25 en grote steigers  € 50 per jaar, op basis van het voorstel van het WBK. Hiermee waren de precariotarieven voor de steigers vervallen. Bij nader inzien bleek dat dit besluit niet tijdig bij de griffier terecht was gekomen en dat speet haar. Zij hoopt dat de Raadsleden dit besluit bij de beraadslagingen over de precarioheffing zullen meenemen.
We merken hierbij uitdrukkelijk op dat het idee van “huurvergoeding” op het laatste moment is geïntroduceerd. Dit idee van de ambtenaren is door de voorzitter van het DB overgenomen en zou aan het Dagelijks Bestuur worden voorgelegd. Het is dus geen voorstel van het WBK. Wij hebben geen huurovereenkomst gezien en weten dus ook niet wat dat inhoudt. Het voorstel voor de steigers van het WBK betreft een gebruikersovereenkomst met een symbolische betaling zoals dat ook geldt voor een tuinuitbreidingsregeling bij huizen met een vergelijkbare betalingsregeling. Daar houden wij nog steeds aan vast omdat dit de afspraak was. In de Precarioverordening zijn aanhorigheden opgenomen zonder definitie, daarover hebben wij de laatste 5 jaar tijdrovende discussies in de Commissie Middelen en Raad gehad. En het verbaast ons steeds weer opnieuw dat er in Raadsvoordrachten en ambtelijke stukken verschillende uitleg aan de aanhorigheden wordt gegeven. Terwijl op 23 november jl. door de portefeuillehouder toch duidelijk is aangegeven dat door de belastingdienst de term “aanhorigheden”niet nader gedefinieerd is. Het zou alleen betrekking hebben op alles wat op of in het water ligt. De vraag is dan ook ligt een steiger in of op het water. De Commissie en Raad hebben vorig jaar uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat er duidelijkheid moet komen over de aanhorigheden, die is niet door het DB gegeven en ook niet door de belastingdienst. Het blijkt dat raadsleden steeds  zaken door elkaar halen van de steigers en tuintjes,  terwijl toch duidelijk moet zijn dat de bevoegdheid tot wijziging van de precarioverordening het schrappen of wijzigingen van de heffing een bevoegdheid van de Raad is. De gebuikersovereenkomst “om niet” voor het gebruik van de tuinen, zoals in de uitspraak van het Hof is bepaald, is privaatrecht en valt onder de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Over de gebuikersovereenkomst zijn ook afspraken gemaakt met de voorzitter en haar fractie (LN) maar dat is met de val van het Dagelijks Bestuur blijkbaar ook in de prullenmand terecht gekomen. Zonde van de tijd en energie die daar in is gestoken.

Na het aftreden van de voorzitter van het Dagelijks Bestuur is een nieuwe voorzitter benoemd en beëdigd dhr. R. Post (PvdA) en als nieuwe wethouder dhr. De Wild Propitius (PvdA). De drie zittende wethouders houden hun portefeuilles.

Eindelijk wordt de Precarioverordening behandeld en vanuit de Raad worden vragen gesteld o.a dat er meegedeeld is dat er met de woonbootbewoners overeenstemming is bereikt t.a.v. de steigers. De inhoud van die overeenkomst is echter onbekend en wordt aan het DB verzocht om een toelichting.

De nieuwe voorzitter zegt dat er een precaire situatie is ontstaan. Er is aangegeven dat het DB tot overeenstemming met de woonbootbewoners is gekomen en hij denkt dat de Raad hier inderdaad van op de hoogte moet worden gebracht. Hij stelt derhalve voor om de Precarioverordening vast te stellen, met de wijziging dat de tarieven voor 2005 worden teruggebracht tot nul en de toezegging dat het DB dit zal uitzoeken en met een voorstel zal komen.

Dit betekent dat ook voor het jaar 2005 er geen precarioheffing over de steigers zal plaatsvinden.

Er zijn nog vragen gesteld aan de DB-leden die op het moment in het DB zaten of het besluit over de overeenkomst is genomen, maar daar wordt ontkennend op gereageerd. En ja en nee is een lange strijd waar de bewoners niet beter van worden.

De nieuwe voorzitter zegt dat de Raad op korte termijn zal worden geïnformeerd over de stand van zaken en dat ook de woonbootbewoners duidelijk gemaakt zal worden hoe het DB aankijkt tegen hetgeen nu is bereikt.

Wij zijn benieuwd, want op 6 januari jl. is een brief door de nieuwe voorzitter dhr. R. Post aan de Raadsleden gestuurd (zie verder in de krant op pagina’s 19-20) met als onderwerp “afspraak woonbotencomité”, zonder ook deze brief aan het WBK bekend te maken (brief via raadslid verkregen).

Onbegrijpelijk in de brief is dat er punten in staan die de vorige voorzitter gezegd zou hebben o.a. dat zij de mening niet deelt over achterstallig onderhoud van de walkanten, omdat het water aan de oever altijd het minst diep is. Dat is op 15 december in het gesprek tussen voorzitter, ambtenaren, fractie voorzitter LN en leden WBK niet aan de orde geweest. Het is ook tegenstrijdig met hetgeen zij op 23 november verkondigde nl. dat in heel Noord de afgelopen 30 jaar niet is gebaggerd en dat dat een probleem is. Het probleem spreekt voor zich, zouden wij zeggen.

Per e-mail is door het WBK gereageerd op een brief die namens de voorzitter J. Peppels op 14 december aan de raadsleden is verzonden en die afwijkt van de afspraken. Het wordt bijna een gewoonte dat zo’n brief onjuistheden en niet relevante, dus overbodige informatie bevat.

inspraak reactie Agnes Warren 22 december 2004 bij de cie. Middelen

Inzake de brief d.d. 14 december j.l., samengesteld door de heren Schaap en v. Gorsel, het volgende:
Zij hebben zichzelf overtroffen door hun fantasie de vrije loop te laten en de steigers bij de woonboten te vergelijken met overdekte terrassen van horecaondernemers. Dat zij hun feiten niet helemaal op een rijtje hebben blijkt wel uit de mededeling dat woonwagenbewoners voor een standplaats met berging € 84,40 m2 zouden betalen: dit moet n.l. € 84,40 per maand zijn. Voor woonwagenbewoners heeft het stadsdeel dan ook daadwerkelijke inversteringen gedaan, maar niet voor woonschipbewoners die zelf aansluitingen voor gas en licht hebben betaald en zelf beschoeiingen hebben geslagen.
Onder het kopje “Omschrijving van de term aanhorigheden” staat de zin: “De rechter vindt het nu duidelijk genoeg en een nadere definiëring beperkt alleen maar de reikwijdte van de bepaling.” Snapt u het? Ik niet. Welke rechter? Welke definiëring? Welke reikwijdte van de bepaling? Want ook nu is men er weer niet in geslaagd om een duidelijke omschrijving te geven van de aanhorigheden zoals de raad vorig jaar heeft verzocht.
Vervolgens heeft men er van alles bijgesleept om 3 kantjes vol te krijgen en komt men tot de conclusie dat, in verhouding tot de andere tarieven die in de tabel zijn opgenomen, een tarief van € 5,20 alleszins redelijk is. Maar hoe redelijk is het? Wij liggen zover uit de kant omdat wij bij laag water scheef kwamen te liggen omdat er nooit gebaggerd is.
De volgende zinnen staan op pagina 2: “Daarnaast kan men zich afvragen of het voor het bereiken van de boot noodzakelijk is om een complete steiger te benutten. Een goed afgehekte loopplank kan vaak afdoende zijn.” Dit illustreert de kleinzieligheid en kinnezinne van deze ambtenaren. Want al halen wij de steigers weg en leggen er een loopplank neer dan blijft er dezelfde ruimte tussen de wal en het schip en leg je alleen de leidingen en afstaanders bloot die nu keurig zijn weggewerkt onder de steigers. Hoezo openbare ruimte?
Ik wil de raadsleden dan ook verzoeken om het woord aanhorigheden te schrappen, het voorstel om precario te gaan heffen voor de steigers unaniem af te wijzen en in te gaan op het voorstel van het WBK voor een gebruikersregeling ‘om niet’ voor de tuinen en een symbolische vergoeding voor de steigers. Dank voor uw aandacht.
A. Warren

inspraak reactie Gerda van Zelst 22 december 2004 bij de cie. Middelen

Per mail hebben wij de Raadsleden al op de hoogte gesteld van onze reactie op de brief van 14 december van de voorzitter van het Dagelijks Bestuur. Toch hebben wij nog vragen en het een en ander te zeggen, omdat wij het zat om steeds weer geconfronteerd te worden met afspraken die niet worden nagekomen en ons vertrouwen in de politiek daardoor ernstig beschadigd is.

Dit bestuur dat straks vervangen wordt, had namelijk beloofd een open en eerlijk bestuur te zijn. Maar daarin zijn wij diep teleur gesteld omdat op 29 september jl.   met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur in aanwezigheid van de Fractie van Leefbaar Noord afspraken zijn gemaakt over de gebruiksregeling “om niet” voor de tuinen alsmede een regeling voor de steigers. De voorzitter zou onze voorstellen nog een keer juridisch laten bekijken en dit met ons bespreken om onze voorstellen definitief uit te werken.

Wij mogen als burgers verwachten dat ook mondelinge afspraken met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, die naar we mogen aannemen namens het DB spreekt, worden na gekomen. Maar gezien de inhoud van de brief van 14 december blijkt dit niet het geval te zijn. Deze brief bevat tegenstrijdigheden, is niet in overeenstemming met gemaakte afspraken, is in strijd met de voordracht van de precarioverordening 2005 en op een aantal punten zelf onjuist. Wij vrezen daarom dat er op verkeerde gronden beslissingen worden genomen en wij weer de gang naar de rechter zullen moeten maken. Er staat immers in de “voordracht” van de verordening dat de aanhorigheden geen betrekking hebben op de wal. De belastingdienst geeft ook nog eens aan dat de tuintjes geen openbare grond meer zijn!

Nee, zeggen de ambtenaren (zie de brief van 14 december 2e alinea) voorwerpen op, in of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aan de wal vallen onder de rubriek “Algemeen” waarvoor een tarief van € 31,30 geheven kan worden. De verordening geeft aan dat dit per 2m is. Dus toch aanhorigheden op de wal. Voor de schuurtjes zou dit dan € 31,30 2m betekenen. Waar hebben deze ambtenaren het over. Gaat het nu alleen nog om zoveel mogelijk geld innen? Zodat de bewoners hier niet meer kunnen wonen. Wij voldoen aan al onze wettelijke verplichtingen van betaling van precario voor de ligplaats voor oppervlakte verontreiniging, Roerende Ruimte Belasting, en verder alle belastingen die burgers moeten betalen. Waarom wordt er toch een voorstel voor huurcontracten gedaan als er een uitspraak van het Hof ligt? Waarom wordt ons voorstel “om niet “ van tafel geveegd? Misschien moeten de bewoners maar eens een procedure starten tegen het stadsdeel omdat deze de uitspraak van het Hof weigert uit te voeren. Want wat zijn nu eigenlijk onze rechten, waar politici het altijd over hebben? Wij constateren dat bootbewoners steeds vaker te maken hebben met een ongekende regelzucht en steeds meer regels die ambtenaren voor ons bedenken. Buiten proportionele verhoging van het liggeld daar streeft de stad naar en worden wij weer opnieuw in ons bestaansrecht bedreigd. Is dat, wat de politiek voor ons in petto heeft? Wij zijn dit gesol zat er moet eens een eind aan komen. Daarom herhalen wij ons verzoek aan u om onze voorstellen voor de gebruikersregeling “om niet” en een symbolisch bedrag voor de steigers verder met ons uit te werken en vast te stellen, de aanhorigheden uit de verordening te schrappen en de brief van de voorzitter van het DB in te trekken.
Dank voor uw aandacht. G.v.Zelst

Commentaar op de brief aan de Stadsdeelraad (d.d. 14 dec.)

Commentaar op de brief aan de Stadsdeelraad (d.d. 14 dec.) die in het gesprek 15 december 2004 met J. Peppels (vz DB) B. Tromp (Fractie LN) C. Schaap, T van Gorsel (ambt. Stadsdeel) bewonerswerkgroep WBK, A. Warren, T. Hoeke en G. van Zelst is uitgereikt.

1.    De brief van 14 dec. J.l. van C. Schaap en van Gorsel  is suggestief en op een aantal punten onjuist, bevat beleidsmatige onderdelen die niets met de precarioverordening te doen hebben.
2.    Suggestief is dat de horecaondernemer die een (overdekt) terras heeft € 83,30 per m2 betaald. De horecaondernemer betaalt dit, omdat hij bij een overdekt terras het gehele jaar inkomsten (winstkenmerk) heeft. Volgens geeft de brief aan dat een woonwagenbewoner voor een standplaats met berging, zonder sanitair € 83,40 per m2, dit is onjuist! De verordening geeft aan dat dit  € 84,80 per maand is.
3.    De bootbewoners is geen horecaondernemer en heeft geen winstoogmerk, de functie is wonen. Bovendien is er geen vergelijk met een standplaats voor woonwagens omdat de gemeente in die plaats heeft geïnvesteerd. Hoe meer daar in is geïnvesteerd, hoe hoger het maandbedrag is. Bij de huidige ligplaatsen is door de gemeente (stadsdeel) niet geïnvesteerd (ondermeer nutsvoorzieningen zijn door de bewoners zelf betaald, beschoeiingen, etc.) en door de bewoners zelf gedaan en staat dus niet in verhouding tot genoemd precario voor een horecaondernemer en woonwagens.
4.    Omschrijving aanhorigheden: de Dienst der gemeentebelastingen wil (of kan) het begrip “aanhorigheden”niet nader definiëren. Er is dus geen omschrijving. Omdat dit willekeur in de hand werkt, dienen de “aanhorigheden” uit de verordening te worden geschrapt. Ligplaats woonschip, bedrijfsvaartuig of stationerend vaartuig (= dekschuit?) en vlot zijn expliciet in punt 4.3 in de verordening opgenomen.
5.    In de brief wordt betreffende het genoemde art. 3. van de precarioverordening gesteld dat het duidelijk is waarvoor belasting wordt geheven. Deze zou betrekking hebben op voorwerpen op, in of boven het voor de openbare dienst bestemde water. Van belang zou ook zijn dat niet alleen de steigers onder “aanhorigheden” vallen, maar ook drijvende tuinen, dekschuiten, enzovoort. Aanhorigheden zouden in dit verband een juridische term zijn. Het begrip “aanhorigheden”slaat in het kader van deze verordening specifiek op voorwerpen op, in of boven het water.
6.    Dan vermeld de brief dat voor voorwerpen op, of boven  voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aan de wal vallen onder de rubriek “Algemeen” waarvoor een tarief van € 31.30 geheven kan worden. Hiermee worden hoogstwaarschijnlijk de schuurtjes bedoeld. Met andere woorden: voor een schuurtje wil het stadsdeel € 31.30 m2 per jaar gaan heffen. Want het genoemde algemeen tarief wordt per m2 geheven.
7.     Nu dachten wij dat in de voordracht in de precarioverordening 2005 toch duidelijk omschreven wordt dat de “aanhorigheden” voor voorwerpen in en op het water geldt en het gaat dus niet om aanhorigheden op de wal (zie de voordracht).  Het is dus pertinent onjuist wat in de brief van 14 december staat. Bovendien wordt In de kolom “ algemeen tarief” aangegeven dat dit gaat om bouwmaterialen en dergelijke en dat dit met een bouwbedrijf te maken heeft. Het genoemde tarief van € 31,30 m2 per jaar heeft en kan dus niets te maken hebben met de voorwerpen (schuurtjes) op de wal van de bootbewoners.
8.    De Gemeentebelastingen heeft aangegeven om aanhorigheden niet verder te definiëren. Er is dus geen definitie waar de Raad om heeft gevraagd. Het is onduidelijk op welke gronden een rechter de definitie dan wel duidelijk zou vinden, ook daar is geen omschrijving van gegeven.
9.    Volgens de brief kan het Stadsdeel de gebruiksovereenkomst met drie maanden  opzeggen. Ook dit is onjuist. In punt 4.14. van de uitspraak van het Gerechtshof is expliciet opgenomen dat het Hof een opzegtermijn van minimaal drie maanden redelijk acht. Wel moet daarbij gelden dat de Gemeente het gebruik in redelijkheid slechts kan opzeggen, indien zij daarbij een redelijk belang heeft, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen uitvoering van het bestemmingsplan. Dit betekent dat, als er geen redelijk belang is, de gebruikersovereenkomst (die immers al bestaat) niet met drie maanden opgezegd kan worden.
10.    Het verband met baggeren dat aangehaald wordt, is niet relevant voor de Precarioverordening en is dus volslagen overbodige informatie. Het bevreemdt ons ook dat er met nadruk op wordt gewezen dat bootbewoners water voor particulier gebruik aanwenden en dat dit tot belastingplicht leidt. De suggestie wordt hiermee gewekt alsof wij niets voor het gebruik van water betalen, maar de bootbewoners betalen al vanaf 1921 precario voor het gebruik van de ligplaats, dat is de regeling die bij het wonen op het water hoort.
11.    Met de opmerking dat een goed afgehekte loopplank afdoende kan zijn, wordt voorbij gegaan aan de ontstane geschiedenis voor zo wel de steigers als gebruik van tuin. De tuinen zijn bij verschillende locaties gedempt om dezelfde reden als waarom steigers zijn aangebracht en omdat ook daar het stadsdeel geen onderhoud heeft gepleegd.
12.    De overeenkomst. Art. 8 lid 4. van de precarioverordening 2005 geeft aan: De belasting wordt niet geheven, indien er voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst of een andere gemeentelijke belastingverordening, met uitzondering van de Binnenhaven-geldverordening een bedrag gevorderd wordt.  Er staat niet in punt 8. lid. 4  van de verordening dat er geen belasting wordt geheven als het stadsdeel al inkomsten ontvangt op grond van een overeenkomst. Er staat dat er geen belasting wordt geheven als er een privaatrechtelijke overeenkomst is. Er is een privaatrechtelijke regeling tussen het stadsdeel en bootbewoner gelet op de uitspraak van het Hof.
13.    Gebruik walkanten. Dit is eigenlijk beleid en heeft niets met de precarioverordening te maken. Toch worden wij door deze uitlatingen genoodzaakt hierop te reageren.
14.    De belastingdienst geeft aan dat de precarioverordening niet van toepassing is bij de tuintjes op de walkanten. Deze gronden zijn geen openbare gronden meer.  Dat klopt en omdat de bewoners deze tuintjes al vele 10 tallen jaren hebben onderhouden, is er een gebruiksovereenkomst om niet. Het is dan ook terecht dat er geen vergoeding voor wordt betaald. De gebruiksovereenkomst is niet met drie maanden zonder indringende reden opzegbaar! Het is ook onjuist dat met het WBK overleg is geweest over het aangaan van huurcontracten. Het WBK heeft alleen gesproken over een gebruikersovereenkomst ”om niet” en heeft daarvoor een voorstel ingediend.
15.    Het stadsdeel heeft het uitgangspunt dat er een verplichting bestaat, ook naar andere burgers toe, om deze eigendommen goed te beheren en dat voor dit gebruik een redelijke vergoeding betaald moet worden. Wij merken op dat de gemeente al ten minste 80 jaar bij de bootbewoners haar eigendommen niet goed heeft beheerd. Dat hebben de bootbewoners gedaan. Het is dan ook terecht dat er niets wordt betaald voor het beheer van de tuintjes. Dat er nog steeds procedures aanhangig zijn door bootbewoners of door verjaring de eigendom is overgegaan op de gebruikers is hun goed recht.
16.    Dat er binnenkort een beleidsnotitie komt hoe om te gaan met de walkanten, tarieven en handhaving. Merken wij op dat die toezegging in 2003 ook door het DB is gedaan en is alleen de Notitie Uitgifte Gratis Land van 13 april 2004 (nog geen a4), waarin duidelijk opgenomen is dat wanneer aantoonbaar is dat gebruikers recht hebben op het genot “om niet” dergelijke situaties getoetst worden aan verhuur voor marktprijzen. Gelet op de uitspraak van het Hof die bepaald heeft dat er een gebruiksovereenkomst “om  niet” bestaat met het stadsdeel hebben de bootbewoners recht op het genot “om niet”. De situatie is ook niet vergelijkbaar met andere situaties op de wal. Met betrekking tot de opmerking “in deze huurovereenkomsten”kan overigens het waterperceel meegenomen worden, dat wij de bewoners zullen ontraden om een huurcontract te tekenen omdat je water niet kan verhuren, er geen huurbescherming voor woonboten bestaat en dat een huurcontract ook opgezegd kan worden. Bovendien laten wij ons niet chanteren zoals ons ambtelijk op 7 september jl. is meegedeeld dat als er geen overeenstemming komt over huurcontracten dat misschien maar iedereen een contract “om niet” wordt toegestuurd maar dan wel zo’n 3 jaar later van de kant van de deelraad met een opzegtermijn van 3 maanden gaat worden opgezegd en een huurcontract wordt aangeboden en als men dat niet wil de grond teruggevorderd zal worden m.a.w. er wordt ontruimd.
17.    Gelet op de conclusie menen wij dat over de term “aanhorigheden” nog steeds geen duidelijkheid bestaat. De “aanhorigheden”dienen geschrapt te worden en zijn het niet eens met de heffing van 5.20 euro per m2 voor de steigers.
18.    Wij verzoeken de Raad om de Moties te steunen om voor een kleine steiger een symbolisch bedrag van 25 euro te heffen en voor grotere 50 euro en met het WBK een gebruikersovereenkomst uit te werken zoals door het Hof is bepaald.

Eindconclusie van de bewonerswerkgroep precario van het WBK is dat de brief van 14 december jl. ingetrokken dient te worden omdat deze brief tot nog meer onduidelijkheden zal leiden en er beslissingen op verkeerde gronden genomen zullen worden.