Commentaar op de brief aan de Stadsdeelraad (d.d. 14 dec.)

Commentaar op de brief aan de Stadsdeelraad (d.d. 14 dec.) die in het gesprek 15 december 2004 met J. Peppels (vz DB) B. Tromp (Fractie LN) C. Schaap, T van Gorsel (ambt. Stadsdeel) bewonerswerkgroep WBK, A. Warren, T. Hoeke en G. van Zelst is uitgereikt.

1.    De brief van 14 dec. J.l. van C. Schaap en van Gorsel  is suggestief en op een aantal punten onjuist, bevat beleidsmatige onderdelen die niets met de precarioverordening te doen hebben.
2.    Suggestief is dat de horecaondernemer die een (overdekt) terras heeft € 83,30 per m2 betaald. De horecaondernemer betaalt dit, omdat hij bij een overdekt terras het gehele jaar inkomsten (winstkenmerk) heeft. Volgens geeft de brief aan dat een woonwagenbewoner voor een standplaats met berging, zonder sanitair € 83,40 per m2, dit is onjuist! De verordening geeft aan dat dit  € 84,80 per maand is.
3.    De bootbewoners is geen horecaondernemer en heeft geen winstoogmerk, de functie is wonen. Bovendien is er geen vergelijk met een standplaats voor woonwagens omdat de gemeente in die plaats heeft geïnvesteerd. Hoe meer daar in is geïnvesteerd, hoe hoger het maandbedrag is. Bij de huidige ligplaatsen is door de gemeente (stadsdeel) niet geïnvesteerd (ondermeer nutsvoorzieningen zijn door de bewoners zelf betaald, beschoeiingen, etc.) en door de bewoners zelf gedaan en staat dus niet in verhouding tot genoemd precario voor een horecaondernemer en woonwagens.
4.    Omschrijving aanhorigheden: de Dienst der gemeentebelastingen wil (of kan) het begrip “aanhorigheden”niet nader definiëren. Er is dus geen omschrijving. Omdat dit willekeur in de hand werkt, dienen de “aanhorigheden” uit de verordening te worden geschrapt. Ligplaats woonschip, bedrijfsvaartuig of stationerend vaartuig (= dekschuit?) en vlot zijn expliciet in punt 4.3 in de verordening opgenomen.
5.    In de brief wordt betreffende het genoemde art. 3. van de precarioverordening gesteld dat het duidelijk is waarvoor belasting wordt geheven. Deze zou betrekking hebben op voorwerpen op, in of boven het voor de openbare dienst bestemde water. Van belang zou ook zijn dat niet alleen de steigers onder “aanhorigheden” vallen, maar ook drijvende tuinen, dekschuiten, enzovoort. Aanhorigheden zouden in dit verband een juridische term zijn. Het begrip “aanhorigheden”slaat in het kader van deze verordening specifiek op voorwerpen op, in of boven het water.
6.    Dan vermeld de brief dat voor voorwerpen op, of boven  voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aan de wal vallen onder de rubriek “Algemeen” waarvoor een tarief van € 31.30 geheven kan worden. Hiermee worden hoogstwaarschijnlijk de schuurtjes bedoeld. Met andere woorden: voor een schuurtje wil het stadsdeel € 31.30 m2 per jaar gaan heffen. Want het genoemde algemeen tarief wordt per m2 geheven.
7.     Nu dachten wij dat in de voordracht in de precarioverordening 2005 toch duidelijk omschreven wordt dat de “aanhorigheden” voor voorwerpen in en op het water geldt en het gaat dus niet om aanhorigheden op de wal (zie de voordracht).  Het is dus pertinent onjuist wat in de brief van 14 december staat. Bovendien wordt In de kolom “ algemeen tarief” aangegeven dat dit gaat om bouwmaterialen en dergelijke en dat dit met een bouwbedrijf te maken heeft. Het genoemde tarief van € 31,30 m2 per jaar heeft en kan dus niets te maken hebben met de voorwerpen (schuurtjes) op de wal van de bootbewoners.
8.    De Gemeentebelastingen heeft aangegeven om aanhorigheden niet verder te definiëren. Er is dus geen definitie waar de Raad om heeft gevraagd. Het is onduidelijk op welke gronden een rechter de definitie dan wel duidelijk zou vinden, ook daar is geen omschrijving van gegeven.
9.    Volgens de brief kan het Stadsdeel de gebruiksovereenkomst met drie maanden  opzeggen. Ook dit is onjuist. In punt 4.14. van de uitspraak van het Gerechtshof is expliciet opgenomen dat het Hof een opzegtermijn van minimaal drie maanden redelijk acht. Wel moet daarbij gelden dat de Gemeente het gebruik in redelijkheid slechts kan opzeggen, indien zij daarbij een redelijk belang heeft, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen uitvoering van het bestemmingsplan. Dit betekent dat, als er geen redelijk belang is, de gebruikersovereenkomst (die immers al bestaat) niet met drie maanden opgezegd kan worden.
10.    Het verband met baggeren dat aangehaald wordt, is niet relevant voor de Precarioverordening en is dus volslagen overbodige informatie. Het bevreemdt ons ook dat er met nadruk op wordt gewezen dat bootbewoners water voor particulier gebruik aanwenden en dat dit tot belastingplicht leidt. De suggestie wordt hiermee gewekt alsof wij niets voor het gebruik van water betalen, maar de bootbewoners betalen al vanaf 1921 precario voor het gebruik van de ligplaats, dat is de regeling die bij het wonen op het water hoort.
11.    Met de opmerking dat een goed afgehekte loopplank afdoende kan zijn, wordt voorbij gegaan aan de ontstane geschiedenis voor zo wel de steigers als gebruik van tuin. De tuinen zijn bij verschillende locaties gedempt om dezelfde reden als waarom steigers zijn aangebracht en omdat ook daar het stadsdeel geen onderhoud heeft gepleegd.
12.    De overeenkomst. Art. 8 lid 4. van de precarioverordening 2005 geeft aan: De belasting wordt niet geheven, indien er voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst of een andere gemeentelijke belastingverordening, met uitzondering van de Binnenhaven-geldverordening een bedrag gevorderd wordt.  Er staat niet in punt 8. lid. 4  van de verordening dat er geen belasting wordt geheven als het stadsdeel al inkomsten ontvangt op grond van een overeenkomst. Er staat dat er geen belasting wordt geheven als er een privaatrechtelijke overeenkomst is. Er is een privaatrechtelijke regeling tussen het stadsdeel en bootbewoner gelet op de uitspraak van het Hof.
13.    Gebruik walkanten. Dit is eigenlijk beleid en heeft niets met de precarioverordening te maken. Toch worden wij door deze uitlatingen genoodzaakt hierop te reageren.
14.    De belastingdienst geeft aan dat de precarioverordening niet van toepassing is bij de tuintjes op de walkanten. Deze gronden zijn geen openbare gronden meer.  Dat klopt en omdat de bewoners deze tuintjes al vele 10 tallen jaren hebben onderhouden, is er een gebruiksovereenkomst om niet. Het is dan ook terecht dat er geen vergoeding voor wordt betaald. De gebruiksovereenkomst is niet met drie maanden zonder indringende reden opzegbaar! Het is ook onjuist dat met het WBK overleg is geweest over het aangaan van huurcontracten. Het WBK heeft alleen gesproken over een gebruikersovereenkomst ”om niet” en heeft daarvoor een voorstel ingediend.
15.    Het stadsdeel heeft het uitgangspunt dat er een verplichting bestaat, ook naar andere burgers toe, om deze eigendommen goed te beheren en dat voor dit gebruik een redelijke vergoeding betaald moet worden. Wij merken op dat de gemeente al ten minste 80 jaar bij de bootbewoners haar eigendommen niet goed heeft beheerd. Dat hebben de bootbewoners gedaan. Het is dan ook terecht dat er niets wordt betaald voor het beheer van de tuintjes. Dat er nog steeds procedures aanhangig zijn door bootbewoners of door verjaring de eigendom is overgegaan op de gebruikers is hun goed recht.
16.    Dat er binnenkort een beleidsnotitie komt hoe om te gaan met de walkanten, tarieven en handhaving. Merken wij op dat die toezegging in 2003 ook door het DB is gedaan en is alleen de Notitie Uitgifte Gratis Land van 13 april 2004 (nog geen a4), waarin duidelijk opgenomen is dat wanneer aantoonbaar is dat gebruikers recht hebben op het genot “om niet” dergelijke situaties getoetst worden aan verhuur voor marktprijzen. Gelet op de uitspraak van het Hof die bepaald heeft dat er een gebruiksovereenkomst “om  niet” bestaat met het stadsdeel hebben de bootbewoners recht op het genot “om niet”. De situatie is ook niet vergelijkbaar met andere situaties op de wal. Met betrekking tot de opmerking “in deze huurovereenkomsten”kan overigens het waterperceel meegenomen worden, dat wij de bewoners zullen ontraden om een huurcontract te tekenen omdat je water niet kan verhuren, er geen huurbescherming voor woonboten bestaat en dat een huurcontract ook opgezegd kan worden. Bovendien laten wij ons niet chanteren zoals ons ambtelijk op 7 september jl. is meegedeeld dat als er geen overeenstemming komt over huurcontracten dat misschien maar iedereen een contract “om niet” wordt toegestuurd maar dan wel zo’n 3 jaar later van de kant van de deelraad met een opzegtermijn van 3 maanden gaat worden opgezegd en een huurcontract wordt aangeboden en als men dat niet wil de grond teruggevorderd zal worden m.a.w. er wordt ontruimd.
17.    Gelet op de conclusie menen wij dat over de term “aanhorigheden” nog steeds geen duidelijkheid bestaat. De “aanhorigheden”dienen geschrapt te worden en zijn het niet eens met de heffing van 5.20 euro per m2 voor de steigers.
18.    Wij verzoeken de Raad om de Moties te steunen om voor een kleine steiger een symbolisch bedrag van 25 euro te heffen en voor grotere 50 euro en met het WBK een gebruikersovereenkomst uit te werken zoals door het Hof is bepaald.

Eindconclusie van de bewonerswerkgroep precario van het WBK is dat de brief van 14 december jl. ingetrokken dient te worden omdat deze brief tot nog meer onduidelijkheden zal leiden en er beslissingen op verkeerde gronden genomen zullen worden.