precario verhoging 2019

Aandachtspunten voor gesprek met kandidaat gemeenteraadsleden

De Dienst Vastgoed heeft het plan klaar om de grondslag voor berekening van de liggeld precario te wijzigen. Bedoeld voor een hogere opbrengst voor de gemeente.

Daarvoor wordt uitgegaan van de grondwaarde zoals ook gebruikt voor de berekening bij erfpacht. Beweerd wordt dat dit marktconform zou zijn. Indien het nivo van de huur op Rijkswater als maat wordt genomen, betekent het dat het liggeld in Amsterdam 3 keer zo hoog gaat worden.

Oorspronkelijk was deze verhoging gepland voor 2018. Maar de politiek wou geen problemen zo kort voor de verkiezingen en laat het besluit over aan de nieuwe gemeenteraad.

Het is handig in aanloop naar de verkiezingen alvast kennis te maken met de mensen die straks moeten beslissen over de precario verhoging. Niet dat het nu al zin heeft alle details aan te kaarten. Dat komt wel bij de behandeling na de zomer 2018. Nu gaat het erom bij gemeenteraadsleden onze zorgen kenbaar te maken, zodat we daar later bij de fracties op terug kunnen komen.

Voor wie bij verkiezingsbijeenkomsten in gesprek wil gaan met de kandidaat gemeenteraadsleden, volgen hieronder enkele argumenten die daarbij naar wens gebruikt kunnen worden. Net zoals het uitkomt.

• Sinds 1995 is de liggeld precario jaarlijks verhoogd met de inflatie en daarnaast ook per stadsdeel verschillend verhoogd. Soms wel met 30% per jaar.
Het is dus niet waar dat de precario sinds 1995 nooit verhoogd is.

• De grondwaarde van een publiekrechtelijke ligplaats zal nooit marktconform zijn. Want zo’n ligplaats is afhankelijk van de gemeentelijke ligplaatsvergunning, terwijl de gemeente tegelijkertijd geen nieuwe vergunningen meer uitgeeft. Ook buiten de gemeente zijn er geen vrije ligplaatsen beschikbaar.
Dus is het misbruik van haar monopoliepositie als de gemeente op basis van een door haar veronderstelde grondwaarde de precario verhoogt.

• De privaatrechtelijke ligplaatsen in erfpacht zijn ooit vrijwillig aangegaan door de betreffende bewoners en bieden hen aanzienlijk meer rechten dan de publiekrechtelijke ligplaatsen, waarop precario belasting wordt geheven.
Dan is eenzelfde grondwaarde voor deze heel verschillende rechtsvormen onredelijk.

• De gemeente heeft de grond onder een publiekrechtelijke ligplaats nooit bouwrijp en als schone grond opgeleverd.
Dit in tegenstelling tot de ondergrond en ligplaatsvoorzieningen uitgegeven in erfpacht.
Daarmee kan de vierkantemeter prijs voor precario nooit hoger zijn dan die voor onbebouwde grond. Dat ligt in Nederland op eenzelfde of zelfs lager nivo dan de precario in 2017.

• Uit woonlasten onderzoeken door de gemeente uitgevoerd in 1991 en 2001 is gebleken dat de woonlasten voor bootbewoners hoger liggen dan die voor walbewoners.
Het gaat dus niet aan vol te houden dat bootbewoners nergens voor betalen en dus meer belast moeten worden.

• Het verschijsel woonboten is voortgesproten uit de woningnood. Hierdoor maakt het merendeel van de woonboten nog steeds deel uit van de sociale woningvoorraad en moeten dus ook als zodanig behandeld worden.
Dus geen liggeld verhoging met als enig doel meer geld uit Amsterdamse bootbewoners te persen.

• Een heel groot deel van de bootbewoners leeft nog steeds van een laag inkomen, onder modaal. Forse verhoging van de precario is voor deze Amsterdammers onbetaalbaar. Daarmee worden ze uit hun woonboot verdreven. Ook de stad uit gejaagd, omdat zij binnen Amsterdam bootbewoners niet aanmerking komen voor een betaalbare huurwoning.
We moeten Amsterdam veelzijdig houden. De stad en het gemeentebestuur zijn er voor alle mensen, niet alleen voor de happy few.

• Het mag dan wel zo zijn dat woonboten de laatste jaren bij verkoop veel meer waard zijn geworden, maar dat geld zit nog altijd in die woonboot. De bootbewoner heeft daar niets aan, want kan er niet over beschikken. Bij verkoop moet toch een andere woning gezocht worden, maar de prijs daarvan ligt minstens op hetzelfde nivo.
Vanuit de zorgplicht van de gemeente voor zijn burgers gaat het niet aan zwaardere belastingen door te voeren vanuit het vooroordeel dat bootbewoners op goud zitten.

• De gemeente heeft een zorgplicht en dient de sociale diversiteit ook onder bootbewoners te waarborgen.

• Permanent verhuurde woonboten op de toplocaties in Amsterdam, waaraan vaak gerefereerd wordt om de liggelde te verhogen, zijn geen woningen. Dit zijn commerciële beleggingen van mensen die daar meestal zelf niet eens op wonen.
Dit zijn dus bedrijfsvaartuigen en dienen ook zo behandeld te gaan worden.

1. Erfpacht beter dan precario?
Het is maar de vraag of erfpacht meer rechten oplevert. Het levert bij afkoop een groot financieel voordeel ineens op voor de gemeente, ten koste van de bootbewoner. Overigens, de gemeente Amsterdam geeft nieuwe ligplaatsen sinds een paar jaar en in de toekomst alleen nog uit in erfpacht voor € 150.000 tot € 200.000.
Een belangrijk verschil heet te zitten in de mogelijkheid dat de woonboot op publiek water makkelijker door de overheid verwijderd of verplaatst kan worden, dan in een privaatrechtelijke erfpachtconstructie. Maar in Amsterdam kan verplaatsing alleen via het Beverprotocol (te vinden op de site van Waternet). Daarbij moet allereerst een vervangende ligplaats in overleg met de bootbewoner gezocht worden, inclusief eventuele vergoeding.
Hier bovenop komt dat vanaf 1 januari 2018 de Wabo vergunning voor een woonboot het heel moeilijk maakt voor de overheid een woonboot nog ooit te verplaatsen. Onteigening van roerend goed (wat een woonboot is) is niet mogelijk. En vergeet niet: vanaf 1januari 2018 wordt iedere al bestaande woonboot juridisch geacht te voldoen aan de Wabo vereisten.

2. Bootbewoners hebben veelal een laag inkomen
Het verschijnsel woonboot is vooral gegroeid vanwege woningnood. Minder gefortuneerde zelfbouwers begonnen aan woonboten.
Al in de normale bevolkingsopbouw in Amsterdam zit meer dan de helft van de bevolking in Amsterdam in 2015 onder een modaal inkomen. Traditioneel is dat aandeel onder bootbewoners nog hoger.

De erfpacht constructie kan alleen opgebracht worden door mensen met een meer dan modaal inkomen en vast werk of dubbel inkomen bij de huidige vraagprijzen, omdat er alleen dan een hypotheek mogelijk is of een eigen financiering. Dat zijn dan de watervilla’s geworden van bootbewoners op IJburg en nieuwe ligplaatsen in de Houthavens.

3. Geen goedkope huurwoning.
Bij verkoop van je woonboot heb je een weliswaar klein, maar toch vermogen, zodat je geen huurhuis onder ongeveer € 950,- per maand (inclusief de service kosten) of meer mag bewonen.
Afgezien daarvan, voor een huurwoning onder de € 710,- kaal per maand kom je alleen in aanmerking als je al jarenlang ingeschreven staat bij Woningnet, maar het aanbod is verschrikkelijk laag. Er is sprake van wachttijden tot aan 10 tot 15 jaar.
Bovendien kunnen uitkeringsgerechtigden en mensen met AOW op basis daarvan nooit een hypotheek krijgen om een vervangende woning te kopen.