Aan dhr. R. Post voorzitter van het
Stadsdeel Amsterdam- Noord
Postbus 37608
1030 BB Amsterdam
Amsterdam, 16 juni 2005
Onderwerp: uw brief van 3 mei /kenmerk 210373
Geachte voorzitter,
Uit uw brief van 3 mei 2005 blijkt dat u niet verder wil gaan met het overleg dat wij met de voormalige portefeuillehouder hadden over de gebruikersregeling betreffende de steigers en gebruik van tuin “om niet”, Wij zijn hierover uitermate teleurgesteld. Het nauw betrekken van bewoners bij voorstellen heeft blijkbaar voor u geen prioriteit.
Verder stelt u dat de afspraak betreffende het voorstel voor de steigers van het Woonboten Komitee Zijkanaal I. (WBK), tijdens de raadsvergadering, mede op verzoek van het WBK is ingetrokken. Dit is onjuist. De situatie is als volgt: Door twee vertegenwoordigers van het WBK is op 22 december 2004 in het vragenhalfuurtje, ingesproken. De toenmalige voorzitter heeft kort na de inspreekreactie bekend gemaakt dat er een afspraak gemaakt is met een delegatie van het WBK (op 15 dec. 2004) over een huurovereenkomst, waarin geregeld is dat voor kleine steigers 25 euro en voor grote steigers 50 euro per jaar moet worden betaald en dat daarmee de precariotarieven voor de steigers vervallen. Dat besluit zou op 21 december in het Dagelijks Bestuur (DB) genomen zijn.
Bij de behandeling van de Precarioverordening 2005, op 22 december merkten enkele raadsleden op dat over de inhoud van de overeenkomst niets bekend is. Uw antwoord (eerste termijn) daarop was, dat er een precaire situatie was ontstaan en dat u meende dat de Raad op de hoogte gebracht diende te worden van de overeenstemming tussen DB en bootbewoners over de steigers. Het was dan ook uw voorstel om de Precarioverordening 2005 vast te stellen, met de wijziging dat de tarieven aanhorigheden 2005 teruggebracht worden tot nul, en met de toezegging dat het DB dit zal uitzoeken en met een voorstel zal komen. Daar is de Raad (tweede termijn) uiteindelijk mee akkoord gegaan. Daarna is er voor de leden van het WBK geen gelegenheid meer geweest om nog iets in de Raad naar voren te brengen.
Hoewel uw brief van 6 januari 2005 uitsluitend gericht is aan de leden van de stadsdeelraad, schrijft u in de laatste alinea dat “het voorstel van het woonbotencomité opnieuw aan de orde zal komen”. Uit uw brief van 3 mei 2005 blijkt dit echter niet. Daarin staat alleen nog dat in het kader van de inspraakverordening het WBK benaderd zal worden. Wij gaan er vooralsnog van uit dat u uw toezegging in de brief van 6 januari 2005 gestand doet.
Wat betreft de vraag wie de verantwoordelijkheid draagt voor baggerwerkzaamheden heeft het Dagelijks Bestuur volgens u eerder het standpunt ingenomen dat uitsluitend gebaggerd wordt indien dat noodzakelijk is vanwege nautische belangen of waterberging. U gaat niet in op het door ons gebruikte argument dat de portefeuillehouder tijdens de Commissie Middelen op 23 november 2004 zelf gezegd heeft dat in geheel Noord de afgelopen 30 jaar niet gebaggerd is en dat dat inderdaad een probleem is.
U geeft aan dat indien baggeren noodzakelijk is voor het aanleggen van een woonboot, de kosten voor rekening van de betreffende woonbootbewoners is. Hetzelfde zou ook voor de toestand van de beschoeiing gelden, indien deze aangepast moet worden vanwege het aanleggen van een woonboot.
Wij constateren dat het DB hiermee een standpunt inneemt dat afwijkt van het vastgestelde beleid, met grote gevolgen voor de bootbewoners. Wij willen dan ook schriftelijk van u vernemen wanneer het DB dit standpunt heeft ingenomen en waarop dit is gebaseerd. Dit DB standpunt is namelijk volledig tegengesteld aan het vastgestelde Woonschepenbeleid van 1991. De bagger- en beschoeiingswerkzaamheden genoemd in de nota Woonschepenbeleid hebben betrekking op de ligplaatsen van de woonboten. Het stadsdeel dient volgens de nota de publieke taak zoals vastgelegd in het vastgestelde beleid als goed beheerder uit te voeren. Door het nu ingenomen standpunt van het DB, onttrekt het bestuur zich aan haar verplichtingen en wordt deze publieke taak op de schouders van de bootbewoners gelegd. Is hier sprake van het invoeren van nieuw beleid, dan heeft de Raad daar geen beslissing over genomen en zijn de betrokken bewoners er niet in gekend. Overigens is het op diepte houden van de vaargeul (nautische aspecten) een verantwoordelijkheid van het stadsdeel, όόk als daar geen woonboten liggen.
Voor uw informatie melden we in dit verband nog dat DWR in oktober 2000 per brief aankondigde dat zij in Zijkanaal I, bij de woonboten zouden gaan baggeren (na ruim 35 jaar was dat wel nodig), omdat zij bezig waren met het op onderhoudsdiepte brengen van het kanaal. Dit wordt gedaan om de doorstroming en de kwaliteit van de waterbodem te verbeteren. Wij citeren: “ Verder beperkt het op onderhoudsdiepte brengen het risico op bodemschade en dergelijke aan uw ark of schip”.
In juli 2001 is door DWR per brief aan de bewoners gemeld dat de voorgenomen baggerwerkzaamheden bij de woonarken niet worden uitgevoerd. Als reden wordt door DWR aangevoerd dat de beschoeiingen niet overal even sterk zijn om de druk op de vaste wal tijdens de baggerwerkzaamheden te weerstaan. Met andere woorden DWR is bang dat de tuin het water inschuift en dat DWR voor de kosten moet opdraaien.
Mede gezien het voorafgaande zien wij het zo: Het stadsdeel geeft een vergunning uit om op een plek een ligplaats in gebruik te nemen, daarvoor wordt precario betaald, in ruil daarvoor moet van de ligplaats gebruik gemaakt kunnen worden. Het stadsdeel zorgt dan ook voor een deugdelijke beschoeiing en baggert conform het vastgestelde beleid, ook als dit ten behoeve van een nieuwe woonboot moet gebeuren. Om te kunnen baggeren en voor het vervoer van bagger naar een depot is de overheid aan strenge regels gebonden. Het is om voornoemde redenen onjuist en ondenkbaar dat een burger dergelijke overheidstaken opgelegd krijgt. Wij verzoeken u daarom het eerder ingenomen standpunt van het DB m.b.t. baggeren en beschoeiingen bij woonboten in heroverweging te nemen en het beleid uit te voeren zoals vastgesteld is in de nota Woonschepenbeleid 1991.
Hoogachtend,
Woonboten Komitee Zijkanaal I e.o.
G. van Zelst, bestuurslid
c.c Dagelijks Bestuur Raadsleden