De heer R. Post,
Voorzitter van stadsdeel
Amsterdam-Noord
Postbus 37608
1030 BB Amsterdam
Amsterdam, 1 juni 2007
Betreft: reactie op de nota van beantwoording m.b.t. Beleidsnota gebruik gemeentegrond en
water rondom huis en boot door particulieren.
Geachte heer Post,
Wij merken op dat de schriftelijke reactie op 25 mei is ontvangen en vanaf die datum zou de 10 dagen termijn moeten gelden waarop een reactie binnen moet zijn.
In de nota van beantwoording zijn schriftelijke en mondelinge inspraakreacties per onderdeel samengevat. De schriftelijk ingediende inspraakreacties zijn niet bijgevoegd. Het WBK maar ook de Raadscommissie Leefomgeving kunnen niet beoordelen of de schriftelijke inspraakreacties onjuist of helemaal niet zijn weergegeven in de nota van beantwoording. Om een juiste beoordeling te kunnen geven dienen alle schriftelijke inspraakreacties alsnog toegevoegd te worden. Op dit moment moeten wij constateren dat er sprake is van een geregisseerd stuk.
De volgende punten in de nota van beantwoording dienen aangepast of aangevuld te worden.
Pag.1 punt 1.
Het is onjuist dat de vergadering van de Commissie Leefomgeving van 16 januari 2007, van te voren in huis –aan huis bladen is aangekondigd. De vergadering van de Commissie Leefomgeving is alleen gepubliceerd in het Noord –Amsterdams Nieuwsblad op 2-1-2007. Dit blad wordt niet bij alle woonbootlocaties bezorgd en dus waren niet alle bewoners hiervan op de hoogte. Dat bewoners daar toch aanwezig waren is niet aan de communicatieve instelling van het Dagelijks Bestuur te danken, maar aan de oplettendheid van enkele bewoners.
Pag. 1. punt 2.
SDAN. In de inspraakreactie over de weigering van de verantwoordelijke wethouder om een informatieavond te houden wordt gerefereerd aan een brief van 3 mei 2005.
WBK. In de brief van 3 mei 2005 is niet alleen opgenomen dat bij de voorbereiding van het aangekondigde beleid t.a.v. huur-en precariobeleid voor water en tuingrond (in 2005 beleid alleen gericht op woonboten) de inspraakverordening zal worden toegepast. Maar de brief geeft ook aan, dat in dat kader ook het Woonbotenkomitee benaderd zal worden. Door niet vermelding van deze belangrijke passage is de beantwoording onjuist en onvolledig. Het WBK had immers mogen verwachten bij de voorbereiding van het aangekondigde beleid en toepassing van de inspraakverordening benaderd (of betrokken) te worden. Daaraan is door de verantwoordelijke wethouder geen gevolg gegeven.
Pag. 2. punt 5.
SDAN. In de beleidsnota staat niet vermeld dat sprake zou zijn van onttrekking van grond aan de openbare bestemming. Dit wordt niet gesuggereerd. De nota spreekt alleen van ongereguleerd gebruik van grond en water.
WBK. De beantwoording is onjuist. In punt 1. Doelstelling beleidsnota (pag. 3) wordt in punt 1 genoemd dat het SDAN een aantal stukken grond en water dat bij burgers in gebruik is, als openbaar gebied dan wel openbare weg willen behouden. In punt 2.1 van de beleidsnota (pag. 4) staat dat het SDAN zich per geval zal moeten afvragen of het wel wenselijk is dat het gebruik van een bepaald stuk grond of water bij de burger komt of blijft.
Zoals in hoofdstuk 1 al genoemd, kunnen er bijzondere bezwaren zijn tegen de onttrekking van een perceel aan de openbare bestemming.
In punt. 3.1 van de beleidsnota t.a.v uniform beleid gebruik gemeente grond en –water m.b.t. nieuwe aanvragen en bij ongereguleerd gebruik wordt bij de beoordeling verwezen o.a. naar punt 2.1 van de nota (onttrekken van een perceel aan de openbare bestemming).
Pag. 3. punt 6.
SDAN: Bestemmingsplannen bepalen hoe een perceel planologisch mag worden gebruikt, bijv. als tuin al dan niet met opstal. Dat wil niet zeggen dat over grond waarop een bestemming is neergelegd in een bestemmingsplan geen afspraken behoeven te worden gemaakt. Die grond is van een bepaalde eigenaar: in dit geval het SDAN. Het is dus niet zo dat een bestemmingsplan van hogere juridische orde is dan de beleidsnota. Ook het feit dat ligplaatsvergunningen zijn afgegeven, schept geen recht op gebruik van omliggend water en/of gronden.
WBK. De beantwoording is suggestief en onjuist. Bestemmingsplannen bevatten op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening (Rijkswetgeving) regels over het grondgebruik en maximale hoogte en breedte van bouwwerken en is wel degelijk van hogere juridische orde dan een beleidsplan van een deelgemeente.
In bestemmingsplannen bij woonbootlocaties zijn regels vastgelegd voor inrichting en gebruik van de oever of onderberm als tuinen en erven ten behoeve van de aangrenzende gronden op de plankaart nader aangeduid met “ligplaats voor woonschepen”. Het gebruik van de tuin is gekoppeld aan de ligplaats en schept wel degelijk rechten. De oever of onderberm bij woonboten is per definitie niet openbaar. Er ligt een uitspraak van het Hof, ook dat is een afspraak waar het stadsdeel zich niet aan wil houden. Er wordt aan voorbij gegaan dat in sommige gevallen de grond bij woonboten in eigendom is bij het Hoogheemraadschap.
Pag. 4. punt 8.
SDAN: Zoals ook geoordeeld door het gerechtshof in de genoemde uitspraak kan een dergelijke gebruiksovereenkomst worden opgezegd, indien hiervoor een redelijk belang bestaat.
WBK. Op de inspraakbijeenkomst van 19 februari jl. is al aangegeven dat in de uitspraak van het Hof uitdrukkelijk is vastgelegd dat de Gemeente het gebruik in redelijkheid slechts kan opzeggen indien zij daarbij een redelijk belang heeft, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen uitvoering van het bestemmingsplan (zie uitspraak Hof pag. 9).Deze passage ontbreekt, beantwoording is onvolledig.
Pag. 4. punt.9.
SDAN. Er van uitgaande dat een stuk gemeentegrond of- water niet behoeft te worden gehuurd of in erfpacht genomen door een (potentiële ) gebruiker, betekent dit geen stijging in de woonlasten.
WBK. De vragen worden over de , al op dit moment hogere woonlasten dan wal bewoners en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van het SDAN dat de locale lasten niet zullen stijgen, worden niet beantwoord.
Pag. 5. Punt 10.
SDAN: Het is niet de intentie van het SDAN om onder dreiging of dwang huurovereenkomsten af te sluiten. Het tegendeel is het geval. Er kan altijd voor gekozen worden het betreffende stuk grond of water bij de gemeente te laten of terug te geven.
WBK. Het nietig verklaren van een overeenkomst door de rechter als er sprake is van dreiging of dwang ( als er geen overeenkomst tot stand komt – ontruiming tuin en afbreken schuur) wordt niet beantwoord. In punt 3.1 van de beleidsnota is wel degelijk een negatieve passage opgenomen waar deze dreiging en dwang vanuit gaat. De beantwoording van het SDAN geeft een onjuiste voorstelling van zaken.
Pag. 5. punt 11. Het stadsdeel is op de hoogte van de Precarioverordening 2007. Het is juist dat een vlot en aanhorigheden in de bijlage van de verordening staan vermeld. In artikel 8 lid 4 van de Precarioverordening staat echter vermeld dat, indien sprake is van een verplichting tot betaling van een privaatrechtelijke vergoeding, geen precario wordt geheven.
WBK. Het aangehaalde artikel 8 lid 4 van de Precarioverordening is onjuist weergegeven. De verordening geeft letterlijk aan: “de belasting wordt niet geheven indien er voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst of een andere gemeentelijke belasting verordening, met uitzondering van de Binnenhaven- geldverordening een bedrag wordt gevorderd”.
Er is geen privaatrechtelijke overeenkomst voor een vlot en aanhorigheden. Er is geen verplichting tot betaling van een privaatrechtelijke vergoeding voor een vlot en aanhorigheden in de Precarioverordening opgenomen. Een vlot, stationerend vaartuig en dergelijke vallen onder de Precarioverordening. Bovendien is het de vraag of het DB deze publiekrechtelijke regeling om kan zetten in een privaatrechtelijke regeling
Pag. 6. punt 12.
SDAN. Destijds is het voorstel van het WBK betrokken zoals genoemd in de brief van 6 januari 2005 in de discussie over de heffing van precario heffing voor aanhorigheden. Bij weten van het SDAN is aan dit voorstel van het WBK uiteindelijk geen gevolg gegeven vanwege protesten hiertegen van woonbootbewoners zelf.
WBK. Het antwoord is onjuist en geeft opnieuw een verkeerde voorstelling van zaken. In de brief van 6 januari 2005, met het onderwerp afspraak woonbotencomité, gericht aan de leden van de Stadsdeelraad, blijkt dat er enige verwarring bestond over de vraag in hoeverre er al dan niet een akkoord was bereikt met het woonbotencomité over de steigers bij woonboten. In deze brief is aangegeven dat het Dagelijks Bestuur geen besluit over het principe akkoord heeft genomen.
In een gesprek met leden van het WBK (19 oktober 2005) heeft de nieuwe voorzitter van het DB bevestigd dat het voorstel geen draagvlak heeft gekregen in het DB.
Het is volkomen onjuist dat het geen gevolg hebben van het voorstel van het WBK door protesten van woonbootbewoners zelf is ingetrokken. Ook het WBK heeft geen verzoek ingediend om het voorstel in te trekken en dit blijkt ook niet uit de notulen van 22 december 2004. De toezegging dat de raad “de komende maanden” een voorstel kon verwachten van het bestuur over het huur-en precariobeleid ten aanzien van tuingrond en water, waarbij het voorstel van het WBK opnieuw aan de orde zou komen, is tot op heden niet nagekomen en is niet meegenomen in de beantwoording.
Pag. 6. punt 13. De huurprijs is gebaseerd op marktconforme prijzen van het Ontwikkelingsbedrijf Amsterdam (OGB).
WBK. In verschillende inspraakreacties is duidelijk gevraagd waarop de marktconforme huurprijs gebaseerd is, waaruit deze is opgebouwd en wat het stadsdeel in openbare grond heeft geïnvesteerd om dit voor een marktconforme prijs te verhuren. Het antwoord is dat de huurprijs is gebaseerd op adviesprijzen van het OGB zonder verdere uitleg. Het bestuur is duidelijk onwillig om opening van zaken te geven en gaat niet in op reële vragen van bewoners.
Verder gaan wij niet in op de nota van beantwoording. Dit betekent niet dat wij het eens zijn met de verdere beantwoording. Wij zullen inhoudelijk hierop ingaan bij de behandeling van de beleidsnota in de Commissie Leefomgeving.
Hoogachtend,
Namens het Woonboten Komitee Zijkanaal I.e.o
Gerda van Zelst, secretaris
c.c. Dagelijks Bestuur
Commissie Leefomgeving