De nieuwe omgevingswet moet de vele wetten op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, bestemmingsplannen en omgevingsvergunning vervangen. Dat moest duidelijkheid en eenvoud brengen. Helaas is de realiteit weerbarstiger; de vergunningsaanvraag en verlening daarvan is nog veel ingewikkelder geworden.
Daarnaast zijn er praktische problemen bij de implementatie van de wet; zo was het benodigde ICT-systeem van veel gemeenten nog niet op orde, ook niet in Amsterdam. Van de 352 gemeenten waren er in de zomer van 2021 pas 203 aangesloten op het nieuwe systeem. Bij het proefdraaien liep het verlening van de vergunningen herhaaldelijk fout. De 6 grootste steden voorzien alvast grote vertragingen hierin. Slechts 10 gemeenten konden een besluit volgens de nieuwe omgevingswet publiceren.
De nieuwe kwaliteitsborging is nog grotendeels onbeproefd, maar nu al hebben de gemeenten geen expertise meer voor wat vroeger Bouw- en Woningtoezicht heette. Straks moet de vergunningaanvrager zelf zorgen voor een van de uitvoerder onafhankelijk bureau dat de kwaliteit van grotere verbouwingen moet garanderen. De bevoegde overheid beperkt zich dan tot het afvinken van alle stappen in de procedure.
Het integreren van de vele wetten in de nieuwe omgevingswet loopt nog een jaar of tien door. Wonen op het water komt pas als slotstuk aan de orde. Voor bootbewoners die willen gaan verbouwen of nieuwbouw willen neerleggen betekent dit veel onzekerheid.
Anderzijds zorgen inhoudelijke lacunes in de wet voor vertraging. Zo is de uitvoeringswet – waarmee de omgevingswet zelf van kracht moet worden – door de Eerste Kamer teruggestuurd onder andere omdat juist bij de kwaliteitsborging een rol voor de overheid geheel is verdwenen. Invoering van de nieuwe wet is nu niet eerder te verwachten dan over zes tot twaalf maanden.