Doordat het stadsdeel overbelast is, werd het uitgeven van de permanente ligplaatsvergunningen op het Buiten IJ uitbesteed aan de BBA (binnenwaterbeheer Amsterdam). Deze dienst, die ook in enkele andere stadsdelen het woonbotenbeleid uitvoert, met in veel gevallen ook de handhaving daarvan, heeft de afgelopen tijd brieven verstuurd naar bewoners op het Buiten IJ met daarin de aanmaning om binnen 4 weken
een ligplaatsvergunning aan te vragen.
Raar blijft de overbodige vraag om een schetstekening met hoogtematen van het schip. Alle schepen uit telling 2002 horen geaccepteerd te worden zoals ze nu zijn. Welstandseisen zullen pas gelden bij vervanging of verbouwing nadat de welstandsnota is aangenomen. Dat is de afspraak. Maar BBA vaart op zijn eigen standaard procedures, ook al zijn die niet ter zake. Zoals de vraag om een tekening met daarop aangegeven de afstand tot de weg en andere woonschepen. Aan de grachten is dat relevant, aan het Buiten IJ niet. Het stadsdeel heeft bovendien jaarlijks luchtfoto’s laten maken waarop de situatie uitstekend kenbaar is.
Daarnaast heeft de Dienst persoons- en geoinformatie verzekerd dat het adresnummer dat zij ieder schip heeft opgeplakt de locatie afdoende eenduidig vastlegt. Juist daarvoor is een systeem toegepast van adresnummer met een letter toevoeging, zo wordt gesteld. Een toegekende ligplaatsvergunning wordt door BBA gepubliceerd net zoals een bouwvergunning. Dat betekent dat omwonenden en andere belanghebbenden alsnog bezwaar kunnen aantekenen. Zodra deze procedure er toe leidt dat een door de eigenaar
bewoond schip uit de telling 2002 van R ijksw aterstaat een ligplaatsvergunning geweigerd wordt, is dat echter strijdig met het besluit van de deelraad Noord van december 2007. Dus mocht je dat overkomen, meteen en luid protesteren onder verwijzing naar het deelraadbesluit.
Er is nog wel meer fout gegaan. Bijvoorbeeld dat stadsdeelambtenaren een schip kwamen opmeten omdat ze dat niet kenden, terwijl het er pas 33 jaar ligt, met een door het stadsdeel afgegeven ligplaatsvergunning. Iemand anders werd gemeld dat zijn tijdelijke vergunning verlopen is, terwijl die nog ruim een jaar geldig is. Weer een andere bootbewoner moest voor zijn al jaren vergund schip alle gegevens opnieuw aanleveren
omdat er geen dossier bestond. Soms bleken de gegevens en eigenaren van verschillende schepen ook nog eens doorelkaar gehusseld. Een ander die op dringend verzoek van het stadsdeel in 2008 een vergunning had aangevraagd -en voor de inlevering daarvan een ontvangstbevestiging ontving- werd door de BBA gemaand nu eens op te schieten met die aanvraag, omdat die anders niet meer in behandeling wordt genomen. Blijkt het stadsdeel die aanvraag nergens meer te kunnen vinden.
Vreemd. In de loop der jaren is er door het stadsdeel juist heel veel dokumentatie – met bakken foto’s- opgebouwd vanuit het streven zoveel mogelijk woonschepen onder dwangsom weg te kunnen sturen. Dat is bij diverse rechtzaken gebleken. Hoe kunnen die gegevens nu ineens weg zijn? De indruk ontstaat dat er bij het stadsdeel dossiers zijn zoekgeraakt, net zoals jaren geleden al eens bleek als gevolg van een mislukte
digitaliserings-aktie. Òf er heeft nooit echt archivering bestaan. Òf misschien heeft het stadsdeel alleen maar een onwerkbare relatie tot de BBA, zoals dat binnen de gemeentelijke organisatie wel vaker voorkomt. Trouwens ook naar Domeinen toe. Het zal toch niet waar zijn dat degenen die 6 jaar geleden poogden ons geld af te persen -onder chantage van wegsturen- nu het besluit tegenwerken waarin de deelraad onze rechten bevestigt.
Toch, onze schepen liggen er nog altijd heel fotogeniek bij. Toeristen stappen altijd van hun huurfiets om en paar foto’s te maken. En naast de al bestaande fotoseries van het Stadsdeel, een ander van Domeinen èn nog die van Rijkswaterstaat, heeft onlangs ook de BBA een fotoboek samengesteld van de drijvende woonbuurten van Schellingwoude en Durgerdam. Om hun verzameling te verrijken verzoekt BBA de bewoners ook nog eens drie foto’s per schip ter beschikking te stellen. Een prachtboek zal dat worden.
G. Lewis