Nulmeting

Nadat de stadsdelen ontheven waren van ieder hun eigen woonbotenbeleid, bleken daar  binnen Amsterdam heel verschillende regelingen en benamingen voor gebruikt te zijn. Dat moest recht getrokken worden om tot een niet alleen juridisch eenduidig stedelijk beleid te komen. Daarvoor werd een zogeheten Stedelijk Waterberaad ingesteld. Allereerst moest geïnventariseerd worden of de woonboten administratie bij de stadsdelen wel overeenkwam met de werkelijkheid. Dit project begon in 2022 onder de naam ‘nulmeting’.

Probleemgevallen

In de loop van de uitvoering kwam men meerdere onmogelijke woonsituaties tegen. Situaties waarmee de betrokken bootbewoners zelf ook niet altijd gelukkig waren, maar daarvoor geen uitweg wisten te vinden. Niet eerder bij de instanties ontdekt doordat woonboten en hun
bewoners vaak worden behandeld als een minderheid- of restcategorie.

De oorzaak van verwaarloosde woonboten of het niet voldoen aan de regelgeving, komt lang niet altijd voort uit onwil van de bootbewoner. Vaak is het een kwestie van gezondheid, de financiële en de sociale situatie van een bootbewoner. Net zoals dat gaat bij mensen die in een huis wonen.

In zulke gevallen is de botte juridische benadering vanuit overheden de helaas gebruikelijke reactie. Maar repressie vanuit de overheid lost geen probleem op, maar verdiept die. En dat is zowel sociaal als politiek ongewenst.

In heel Amsterdam zijn er sinds 2020 ongeveer zo’n 25 probleemgevallen aangetroffen. Problemen voor zowel buren, de wijdere omgeving, als ook voor de bewoners zelf. Er waren oplossingen nodig na het te lang negeren van de noodzaak van een minimaal beheer van de leefomgeving. Voor het woonbotengebeuren binnen Amsterdam is er te lang van uitgegaan
dat dit niet nodig is. Vanuit het vooroordeel dat bootbewoners óf tweederangsburgers zouden zijn, óf juist kapitaalkrachtige vrijbuiters.

Buiten IJ het afvoerputje

Vanaf 1982 -na het instellen van de stadsdelen- was men in stadsdeel Amsterdam Noord (SDAN) alleen administratief met woonboten bezig. Zonder de woonbootlocaties zelf te kennen. En dan nog halfslachtig en onvolkomen.

Met als voorbeeld het Buiten IJ, werden enerzijds aangetroffen ongewenste woonschepen vanuit zowel het stadsdeel Noord zelf, als andere stadsdelen daarheen gestuurd.

Anderzijds liet het stadsdeel daar alles op z’n beloop. Hoewel, het GEB was verboden om de woonschepen op het Buiten IJ aan te sluiten op het elektriciteitsnet. En bootbewoners konden pas een ligplaatsvergunning krijgen als zij in het Bevolkingsregister op hun woonboot
ingeschreven stonden. Maar ja, om daarop ingeschreven te worden, moesten ze eerst een ligplaatsvergunning tonen.

Kwesties zoals overlast, vernielingen, verslaving, psychisch gestoord gedrag en onenigheden over ligplaatsen, daar begon het stadsdeel niet aan. Daarvoor werd verwezen naar Rijkswaterstaat en -toen nog- politie te water. Met zulk moedwillig falend overheidsbeleid werden problemen nooit structureel opgelost, maar wel verdiept.

Achterstallig onderhoud

Bestuurlijk was de accentverlegging van de nulmeting naar het oplossen van probleemgevallen een verademing na het jarenlang ongeïnteresseerd enkel van achter het bureau vergunning verlenen, of weigeren. Vaak zonder feitelijke kennis van de locatie waarbinnen een vergunning wordt gevraagd. Dus ook geen zicht op hoe ligplaatslocaties veranderen door achteloze vergunningverlening. Nu het benutten van de maximale ligplaatsruimte doorzet, wordt bijvoorbeeld op locaties met woonarken de noodzakelijke
tussenafstand voor de brandveiligheid veronachtzaamd.

Niet dat de ‘nulmeting’ zelf tot hulpinstantie werd omgebouwd. De noodzakelijke hulp werd bij andere, bij gespecialiseerde instellingen ingeroepen, maar wel gecoördineerd. Precies de schakel die altijd ontbrak. Eigenlijk een kwestie van achterstallig onderhoud.

Wegbezuinigen

Eind 2024 zijn de vele administratieve slordigheden grotendeels geschoond en probleemgevallen zijn tot een zo goed mogelijke oplossing gebracht. Dat dit project vooralsnog niet wordt gecontinueerd is pijnlijk. Want zo wordt de opgebouwde expertise rond het woonbotengebeuren binnen Amsterdam -met de per locatie heel verschillende omstandigheden en (on)mogelijkheden- achteloos weggegooid.

Ook pijnlijk is dat met deze bezuiniging ook de coördinerende taak van het ambtelijk Stedelijk Waterberaad dreigt te verdwijnen. Uitvoering van het woonbootbeleid komt dan weer bij de stadsdelen te liggen. Met bij ieder stadsdeel een eigen interpretatie of invulling van het beleid. En de uitvoering in handen van ambtenaren die een functieomschrijving hebben die niets met woonboten te maken heeft. Zo wordt het streven om tot eenduidig woonbotenbeleid voor heel Amsterdam te komen, weer om zeep geholpen.

Als woonbootbewoners moeten we vrezen dat de wildgroei aan onverklaarbare missers in de vergunning verstrekking straks weer zal toenemen. Zeker wordt de voorgenomen uitwisseling van ligplaatsen van het ene stadsdeel naar het andere een stuk lastiger.

Vast punt woonboot expertise

Als bootbewoners hebben we ervaren dat juist het ontbreken van de specifieke kennis over het leven op het water binnen het overheidsapparaat tot enormiteiten heeft geleid. Het wegbezuinigen van het overzicht daarover, betekent terug bij af. Terug naar het autistisch
onbegrip van regeltoepassers die geen benul hebben van hoe dat uitwerkt op het leven op het water. Zodat over een jaar of tien opnieuw zowel een administratieve sanering als een nieuwe aanpak van vermijdbare excessen nodig zal zijn.

Er zullen altijd slimmeriken zijn die gaten schieten in de gemeentelijke regelgeving of juist proberen die te omzeilen, mensen die uit zijn op persoonlijke voordeeltjes komen overal voor. Het gaat er niet om alleen dit tegen te gaan, maar het blijft altijd noodzakelijk dat er kennis over plaatselijke situaties en hoe administratieve vergunningverlening voor
woonboten uitpakt. Tegelijkertijd is er een minimum inzet nodig om tijdig de ontwikkeling van onwenselijke situaties te voorkomen. Beide doelstellingen sluiten op elkaar aan en zijn dus goed te combineren.

In het belang van zowel bootbewoners als dat van een verantwoord beheer door de stad, is het vanuit goed bestuur onverstandig zulke expertise weg te gooien.