Twee broers, een hond en hun auto

In Het Parool van 27 september 2024 stond een roerend verhaal over twee broers die al ruim twee jaar in hun auto woonden, met een hond. Allemaal de schuld van de gemeente. Toch, niets is minder waar. Een onhoudbare situatie is na ruim 35 jaar eindelijk opgelost. Onhoudbaar voor zowel de broers, als voor hun buren.

Honden en oud ijzer

Ergens in de 80-er jaren was de moeder met haar twee zoons al eens uit een huis gezet nadat hun woning tot onherkenbaar pakhuis was omgetoverd. Daarna hebben ze wat over Amsterdamse wateren gezworven op hun schip. Kwamen terecht op Schellingwoude, waar de woonschepen zeven tot acht dik op elkaar afgemeerd liggen. Daar hielden ze bij het overlopen geen rekening met buren die vanuit hun nachtdienst overdag moesten slapen, ook niet na herhaaldelijk verzoek. Dag en nacht werden honden naar de dijk gebracht en weer terug. Sommige blaften of beten de buren, de meeste deden hun behoefte op de luiken of in het gangboord. De verzameling nooddruftige honden, katten en papegaaien nam gestaag toe.

Voor bootbewoners op de buitenop gelegen woonschepen een ramp bij het noodzakelijk overlopen. Ingeschakelde gemeentelijke diensten werden door de broers buiten de deur gehouden. Zelfs is er eens gedreigd de hele boel op te blazen, waarna er een indrukwekkende politie inzet werd vertoond. Instanties deden misschien aan dossieropbouw. Verder niets. Alleen de inners van achterstallige hondenbelasting gingen voor resultaat. Ooit
zijn er bij zo’n actie in één keer 22 honden -2 zieke beesten ter plaatse afgemaakt-, enkele katten -daaronder met katte ziekte- en verenloze papegaaien ontruimd. Latere jaren volgden er nog eens twee ontruimingen, maar van een kleinere omvang.

Voor de familie zelf moet de nauwe behuizing ook een probleem zijn geweest. Want toen de moeder nog leefde, sliep één van de broers vaak in een van hun geparkeerde auto’s. Een daarvan werd al gebruikt als opslagruimte. De berg constructies, machines, gasflessen en andere voorwerpen nam gestadig toe. Het ruim lag al vol, dus kwam de nieuwe toestroom bovenop de luiken. Provisorisch afgedekt met lichte, in de wind klapperende pvc kleedjes om het enigszins aan het zicht te onttrekken.

De onhoudbare aanhoudende stank, viezigheid en overlast van geblaf en gebijt, daarbij nog te hulp geroepen instanties die na overleg met het stadsdeel de handen ervan aftrokken. Over tientallen jaren heen heeft dit meerdere directe buur-bootbewoners van de broers ertoe
gedwongen dan maar zelf te verhuizen.

Anti-woonboot beleid als oplossing

Terecht stoorden huisbewoners op en achter de dijk zich verschrikkelijk aan enkele slecht onderhouden en zeer rommelige woonschepen op het Buiten IJ. Waaronder ook het schip van de broers. Het is waar, er lagen meerdere slecht onderhouden schepen met ingestorte luiken en zelfs tot boven het ruim uit opgegroeide bomen.

Ook de naastgelegen bootbewoners stoorden zich daaraan. Want buitensporige rommel en overlast van enkelingen straalt voor buitenstaanders makkelijk af op alle bootbewoners.Maar medewerking vanuit het stadsdeel Noord om een en ander te verbeteren werd
gedwarsboomd. Zo was aansluiting op het elektriciteitsnet verboden en inschrijven in het Bevolkingsregister onmogelijk bij Stadsdeel Noord. Voor kwesties over ligplaatsen of overlast werd verwezen naar Rijkswaterstaat en politie.

Vele dijkbewoners stoorden zich trouwens zonder meer aan alle woonboten. Zij maakten elkaar wijs dat alle woonschepen er illegaal lagen. Een geheel vrije zichtlijn vanaf de Noorder IJdijk naar de brug over hun openbare ruimte, dat werd hun eis, neergelegd bij het stadsdeel Noord.

In het verlengde van deze beeldvorming ontwikkelde een groepje stadsdeel ambtenaren begin deze eeuw een beleid om zoveel mogelijk woonboten met pesterijen weg te krijgen.

Niets oplossen, maar wegvegen.

Met juridische slimmigheidjes werd in 2003 de helft van het woonbotenbestand op het Buiten IJ illegaal verklaard. De rechtvaardiging voor dat beleid was precies het slechte aanzien van een aantal schepen en troeperige verzamelingen zoals dat op het woonschip van de broers.
Uiteindelijk hebben bootbewoners zelf na jaren van gesteggel met het stadsdeel dit wanbeleid weer weten tegen te houden. Maar de problemen bleven.

Wrak weggehaald

Het woonschip van de broers stond in 2022 op zinken. Op sommige plaatsen was bijvoorbeeld van binnen -dwars door de huid heen- licht te zien. De ondersteuning van de luikenkap was verrot en gebroken. De elektrische bedrading een rommeltje. De in bedrijf zijnde kolenkachel stond gevaarlijk ingepakt tussen allerlei voorraden. Het roefje was volgestouwd met voorraden en bood nauwelijks één vierkante meter staruimte. Het
achteronder mocht niet eens bezichtigd worden. Allemaal vastgesteld door een onafhankelijk expertisebureau.

De buur-woonschepen -aan beide zijden aangemeerd- liepen het gevaar dat bij vervulling door regenwater of simpele lekkage, hun woonschepen meegetrokken zouden worden de diepte in. De broers echter, achtten hun schip onzinkbaar en van grote historische waarde.

Toen heeft de gemeente de Woningwet toegepast, voor zover het daarin over een zorgplicht gaat voor de veiligheid voor bewoners en hun omgeving. Dat is door de rechter erkend. Dat de € 30.000,- opruimkosten niet zijn toegewezen, is het punt helemaal niet. Van een kale kip valt toch niet te plukken.

Het gaat erom dat de leefomgeving en de veiligheid van directe buren ernstig werd bedreigd en dat een stadsbestuur onder andere als taak heeft in te grijpen bij onwenselijke situaties. Onwenselijk, voor zowel buren als de broers.

Geen aso’s

De broers zelf zijn helemaal geen kwaadaardige types. Nee, ze leven in hun eigen bubbel, dat wel. Maar wie niet? De ene broer houdt zielsveel van beesten. Geeft daarnaast zelfs graag aanwijzingen voor het onderhoud aan schepen. De ander voelt zich echt belaagd door overheden omdat die niet willen beseffen dat de wereld anders in elkaar zit dan het opleggen
van belastingen, boetes en rekeningen.

Geheel overbodig, maar uit misplaatste behulpzaamheid heeft een van de broers in de loop der jaren drie woonboten zonder ligplaats uitgenodigd om er bij te komen liggen. Twee daarvan zijn later weliswaar gezonken, maar dat behoort tot een ander verhaal, over het a-sociaal gedrag van een buurman. Het stadsdeel liet alles op z’n beloop, waarmee de al
onhoudbare situatie hopeloos werd.

Het woonschip van de broers heeft in 2011 een ligplaatsvergunning voor slechts een jaar gekregen, bedoeld om in die tijd -na toen zo’n 35 jaar- toch eens wat onderhoud te plegen. Het is er niet van gekomen en daarop gebeurde er niets vanuit het stadsdeel. Dus, waar zou je je in de beleving van de broers nog druk om maken?

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft ze ooit nog eens een voorstel gedaan de achterstallige ligplaatshuur te gaan betalen. Ook daar kwam helemaal niets van terecht. Aanmaningen,verder niets. Dus wat zal je je aantrekken van instanties of overheden. Andere bootbewonersverwonderden zich ook over deze gang van zaken, maar waren hier allang aan gewend.

Resultaat

De broers -de moeder is in 2010 overleden-, is vanaf 2021 drie keer een woning aangeboden, een van de broers volhardde in zijn principiële weigering. Daarop is nog geprobeerd via hulp voor onbehuisden iets voor ze te regelen. Tot aan opvang voor de hond. Alles werd geweigerd. Heeft dan de gemeente ze gedwongen om in een auto te gaan leven?

Wat er wel aan de hand is, is dat eindelijk vanuit de Gemeente de verantwoordelijkheid is genomen om los van enge taakomschrijvingen naar een oplossing toe te werken. En dat na reparatie van meer dan dertig jaar wanbeleid. Het blijft heel jammer dat een van de broers het toch anders blijft zien. Maar een veilige en leefbare omgeving voor de directe buren is
ook veel waard.

Inmiddels heeft de andere broer toch een woning geaccepteerd.