De Bongerd, tuinen en bouwhoogten, uitspraken in de voorlopige voorziening

Uitspraak  Raad van State voorlopige voorziening (vragen om uitstel van een bepaalde maatregel) d.d 23 oktober 2009. nummer 200904884/2/R3.

 

 

De uitspraak van het Hof voor wat betreft de tuinen is, zoals we min of meer verwachtten: ons verzoek tot schorsing van het stadsdeelbesluit hierover is afgewezen, omdat het stadsdeel heeft aangegeven dat het pas in 2012 met handhaving (ontruiming) zou willen beginnen. Daarmee viel de “spoedeisendheid” van ons verzoek af. Deze tijdsspanne is prima voor ons, want we verwachten de beroepszaak in het voorjaar van 2010 en afhankelijk van de uitkomst daarvan kunnen we bezien welke civielrechtelijke weg de beste is om het eigendom over onze tuinen af te dwingen. Ik zie nog steeds goede kansen voor ons, gezien de lange periode waarin we ons als eigenaars hebben opgesteld (sommigen van ons zelfs meer dan dertig jaar).

 

Zoals de rechter tijdens de zitting aan mij vroeg: “ maar u kent toch het arrest van 2003?” (waarmee werd vastgesteld dat 1 ark op Koppelingpad een stilzwijgende gebruiksovereenkomst heeft) “Ja,” antwoordde ik, “ maar dat arrest heeft geen betrekking op andere situaties in het gebied.” “Dus u bestrijdt dat het in de onderhavige gevallen om eigendom van het stadsdeel gaat?” “Inderdaad, dat bestrijden we.” Waarop zij me vroeg of ik op de hoogte was van het feit dat we ons recht via een civielrechtelijke procedure moeten uitvechten en niet in de voorlopige voorziening binnen het bestemmingsplan. Dat heb ik beaamd. Waarmee nog eens is aangegeven dat we hier twee gevechten voeren: de ene om het behoud van de tuinen in het kader van de ruimtelijke ordening, de tweede in het kader van ons eigendomsrecht.

 

Bouwhoogtes Druivenstraat (Handhaving 6 meter, 4 meter ten onrechte opgenomen op de plankaart)

De rechter vond niet dat er sprake was van spoedeisend belang, omdat het overgangsrecht volgens haar voldoende voorziet in de belangen van de eigenaren. Hun boten kunnen 6 meter blijven.

 

Zoals onze jurist helder uiteengezet heeft en zoals dit ook terug zal komen in de beroepszaak, is het echter niet aan de orde om de rechten te reduceren tot overgangsrecht. Het gaat hier immers om een aperte feitelijke onjuistheid, een onterechte inperking van rechten, zomaar opgenomen op een nieuwe plankaart voor het reeds vastgestelde bestemmingsplan voor de Druivenstraat dat wel degelijk 6 meter toestaat. Het is hierdoor wel degelijk zo dat, als morgen een eigenaar een andere boot wil aanschaffen, deze maar 4 meter hoog mag zijn.  

 

Het is teleurstellend te moeten constateren dat de rechter dit feitelijke argument naast zich heeft neergelegd, en het juridische overgangsrecht hanteert om voor het moment de rechten van woonbooteigenaren in de Druivenstraat voldoende gewaarborgd te vinden. Positief is dat we hiermee dit onderwerp nog nadrukkelijker op de agenda kunnen zetten voor de volgende ronde.

 

Gabriella