In het overleg van Amsterdamse woonboot komitees zijn voorlopig de volgende standpunten naar voren gekomen:
- Het voornemen de precario voor ligplaats van woonschepen fors te verhogen, leidt tot veel onrust onder bootbewoners.
Precario verhoging met de inflatie is acceptabel. Maar voor 2018 is het voornemen de precario excessief te verhogen. - Dat sinds 1995 de precario nooit verhoogd zou zijn is een vals argument. Uit de stukken van de diverse deelraden blijkt dat er jaarlijkse verhogingen tot wel 30% zijn toegepast.
- Het Gemeente bestuur is er voor de bewoners, maar een excessieve precario verhoging voor ligplaatsen zal vele bewoners onder modaal en zeker onder het minimuminkomen de stad uit jagen, waarbij na verkoop van hun woonboot zij uitgesloten zijn een sociale huurwoning te betrekken. De precarioverhoging betekent voor vele Amsterdammers een verarmingsbeleid en verdrijvingspolitiek.
- Omdat een bootbewoner maar éénmaal zijn geld kan uitgeven, leidt verhoging van de precario tot navenante waardedaling van de woonboot en daarmee de mogelijkheid een hypotheek te verkrijgen.
- De geluiden vanuit de Dienst Vastgoed zijn dat voor precarioheffing dezelfde grondwaarde gebruikt gaat worden als toegepast bij uitgifte van ligplaatsen in erfpacht. Dat is een stelsel wijziging bedoeld om voor de Gemeente tot hogere inkomsten te komen. Echter:
- Erfpacht is een privaatrechtelijke overeenkomst die nadert aan eigendom, terwijl precario geheven wordt op een ligplaats die veel minder rechten biedt.
- Daarom zal de grondwaarde voor een ‘precario ligplaats’ aanzienlijk lager moeten worden vastgesteld dan de grondwaarde op erfpachtbasis.
- Marktconforme precario is onmogelijk:
- Precario is een belasting, voor belastingen bestaat er geen marktwerking.
- De Nederlandse overheden hebben de laatste 20 jaar met wet- en regelgeving het ligplaatsbeleid zo ver dicht getimmerd, dat er geen vrije markt meer bestaat voor het innemen van een ligplaats voor een woonboot. Een bootbewoner heeft niet de mogelijkheid zijn woonboot naar een andere ligplaats te verhalen. Daarmee heeft de gemeente zich een monopoliepositie verschaft, op grond waarvan zij nu de prijs voor het innemen van een ligplaats opdrijft. Zulk beleid is in strijd met ieder begrip van een vrije markt.
- Precario op het innemen van een ligplaats voor een woonboot wordt geheven op water in eigendom van de Gemeente. Daar tegenover staat dat de Gemeente dan ook verantwoordelijk is voor het op diepte houden van het water en de oeverbeschoeiing of kades dient te onderhouden. Uit alle delen van de stad komen echter geluiden dat dit systematisch geweigerd wordt. Daarmee vervalt iedere rechtvaardiging de precario te verhogen.
- In sommige delen van de stad -vooral in de grachten- ondervinden bootbewoners aanmerkelijke overlast van drukke rondvaart, festiviteiten en tot in de nacht van het recreatief horeca verkeer te water. Voor deze rakken dient een extra laag precario tarief gehanteerd te worden.
nog niet in 2018
Inmiddels is er in juni 2017 door een attente bootbewoonster ingesproken op een gemeenteraadsvergadering. Als antwoord op de verwoorde onrust onder bootbewoners, kwam dat de wethouder de stelselwijziging voor liggeld precario over de verkiezingen van maart 2018 heen wil tillen. Dus komt een nieuwe wethouder misschien met zo’n voorstel voor 2019 op de proppen. Bovendien is er gesteld dat marktconform als begrip toch vraagtekens oproept.
Daarmee is de eerste slag nu al binnen. De gemeentelijke organisatie weet dat een stelsel wijziging een heet hangijzer is en dus niet zonder slag of stoot doorgevoerd kan worden.