brief cie. Middelen

Aan de leden van de Commissie Middelen
van het Stadsdeel Amsterdam-Noord.

Amsterdam, 29 augustus 2005

Geachte Commissie,

Op 30 augustus staat het Raadsadres betreffende woonschepen in het Buiten IJ ter bespreking op de agenda. Gezien de grote belangen voor deze bootbewoners en hun gezinnen gaan wij er vanuit dat u zich ook als volksvertegenwoordigers voor deze bewoners van het Stadsdeel Noord zult inzetten.

Hoewel wij u in ons Raadsadres van 2 juni jl. reeds hebben geïnformeerd over ons standpunt, willen wij toch kort nog enkele nieuwe punten onder uw aandacht brengen.

De ruim 40 boten in het Buiten IJ/Schellingwoude, genoemd in het Plan van Aanpak handhaving woonboten en andere vaartuigen van 13 mei 2004, die door het Dagelijks Bestuur illegaal zijn verklaard, dienen naar onze mening hun legale status terug te krijgen die ze in 1991 al hadden.
Die legale status wordt nog eens bevestigd door een telling in 2002 door Rijkswaterstaat en een grenscorrectie/gebiedsuitbreiding van 1997.

Het is onbegrijpelijk waarom het Dagelijks Bestuur weigert de meest recente telling van ligplaatsen in het betreffende gebied, in 2002 door Rijkswaterstaat, aan te houden en te legaliseren.
In het Plan van aanpak handhaving woonboten en andere vaartuigen van 13 mei 2004 is vastgelegd dat het uitgangspunt de Nota Woonschepenbeleid 1991 is. Gelet op de telling van 1991 en zoals vastgesteld in de Nota Woonschepenbeleid betreft dit 526 ligplaatsen in Noord, waaronder 113 schepen in het Buiten IJ/Schellingwoude.

Uit het “Aktieplan Woonschepen 1994” blijkt echter dat ook in juni “94 een telling plaatsgevonden heeft. Daarbij zijn er totaal slechts 472 schepen geteld, waarvan 89 schepen in het BuitenIJ/Schellingwoude. In januari 1998  heeft weer een telling plaats gevonden. Toen zijn totaal 466 schepen geteld, waarvan 87 schepen in het BuitenIJ/Schellingwoude. In april 2005 liggen daar volgens tellingen plotseling nog maar 70 of 66 boten, in plaats van 113. Waarom worden er steeds minder ligplaatsen in het Buiten IJ/Schellingwoude meegeteld? Wij concluderen dat wordt gegoocheld met aantallen, dat legale boten, die al 20 tot 40 jaar in het BuitenIJ/ Schellingwoude woonrecht hebben opgebouwd, plotseling tot illegaal bestempeld worden. Zij worden bovendien als proefkonijn gebruikt voor een nieuwe aanlegovereenkomst die bepaalt dat zij of een legale status moeten kopen, tegen een exorbitant hoog bedrag, ofwel moeten verdwijnen.

Wij vinden het ongehoord dat in het jaarprogramma handhaving woonschepen 2005 het voornemen is om de 37 (weer andere telling), zogenaamd illegale, woonboten in het Buiten-IJ in één keer van een lastgeving te voorzien met een ruime begunstigingstermijn. Dit jaar kunnen alle bezwaarprocedures afgerond zijn. Dan zijn de eerste prioriteitsgebieden, genoemd in de handhavingnotitie, vrijwel gedaan. Dan volgen de andere kanalen. Gelet op deze uitspraken en de nieuwste tellingen in het jaarprogramma 2005 blijkt dat het Dagelijks Bestuur niet gevoelig is voor historisch feitelijke argumenten. Ook blijkt dat de afdeling BWT opdracht heeft om alle woonboten opnieuw te inventariseren. Wij zijn benieuwd hoeveel legale boten er nu weer zullen worden geteld.

Met betrekking tot de kwestie van de (betaling voor een nieuwe ligplaats) aanlegovereenkomst menen wij dat het stadsdeel (en de gemeente) een staaltje van speculatie laat zien. Die wil immers twee keer verdienen aan een plek (aanlegovereenkomst + precario), met het argument van “waarde van de woonboot in het economische verkeer”. Dit is diefstal van de booteigenaar. De hoogte van het bedrag veronderstelt immers dat de gemeente zou verdienen op de waarde van de boot in combinatie met de plek, niet alleen op de plek. Dit is ook speculeren met andermans bezit. De gemeente is immers niet gerechtigd om winst te maken op de waarde van de boot in het economische verkeer. Gelijkheidsbeginsel: De gemeente zou dit moeten doen met bezitters van huizen op gemeentegrond. Erfpacht afschaffen, innen van gelden op de grond, conform de waarde van de huizen in het economische verkeer en dan daarnaast precario instellen. Wij vinden dit voorstel onaanvaardbaar en buiten proportioneel.

Het stadsdeel Amsterdam –Noord is autonoom  op het gebied van het woonschepenbeleid en de heffing van precario en de Raad heeft over deze aanlegovereenkomst geen besluit genomen. De aanlegovereenkomst betreft nieuw beleid. Wij gaan er vanuit dat de stadsdeelraad zorgvuldig wil handelen en de aanlegovereenkomst van de centrale Stad niet overneemt zonder enige vorm van inspraak en zich daar ook voor inzet.

Vanuit het DB wordt gesteld dat het uitgangspunt het vastgestelde Woonschepenbeleid uit 1991 is, toch constateren wij op grond van het jaarprogramma dat vanuit het Stedelijk Project Wonen op het Water (waarin ook het stadsdeel Noord participeert) de nodige acties gaan volgen. Daarbij wordt gedacht aan voorstellen voor oeverbeheer. Mede als uitvloeisel hiervan worden ambtelijke afspraken gemaakt wie waarvoor verantwoordelijk is voor alles dat te maken heeft met het water- en oeverbeheer. Dit betekent dat ook hier nieuw beleid wordt gevoerd zonder enig overleg en inspraak met de bootbewoners in Noord. Want het stadsdeel Noord participeert in het Stedelijk Project en neemt blijkbaar alles over wat de centrale stad wil. Wij kunnen ons niet voorstellen dat uw Commissie en de Raad hier zomaar mee instemt en verzoeken u hiertegen stelling te nemen.

Om bovenstaande redenen verzoeken wij aan u bij de bespreking van ons Raadsadres en aanvullende punten genoemd in het jaarprogramma 2005 in uw overweging mee te nemen.
Hoogachtend,
Namens het WBK,
G. van Zelst, bestuurslid