Gemeente behandelt eerzame burger als een vijand

Uit het Parool, het Laatste Woord 26 september 2015

Altijd heb ik mijzelf beschouwd als een eerzaam burger, een keurige werkneemster die zijn belasting op tijd betaalt en nooit een beroep doet op een verzekering. Ja, ik ben zo’n brave mevrouw die nog geen bekeuring in haar leven heeft gehad. Hoe kan ik dan een vijand van het gevestigd gezag zijn geworden? Heel simpel: door te protesteren als de gemeente anderhalve meter van mijn tuin inpikt.

Mijn straat ondergaat een herprofilering. Maandenlang zandhopen voor de deur, lawaaiige bulldozers die af en aan rijden. Het gebruikelijke soepzootje. Maar op een kwade dag wordt mijn schutting omver gehaald en worden drie bomen in mijn tuin gekapt. Werkmannen nemen een deel uit mijn grasmat en verklaren dat dit deel tuin voortaan van de gemeente is.

Ik schrijf een brief aan het verantwoordelijke lid van de bestuurscommissie in Amsterdam-Noord, die het afschuift op de uitvoerder, die op zijn beurt zijn schouders ophaalt. ‘Het staat op de kaart,’ zegt hij.

Ik zeg: ‘Maar ik heb doorgegeven dat die niet klopt.’
Hij haalt zijn schouders op.
‘Het is onrechtvaardig,’ zeg ik.
Weer haalt hij zijn schouders op.

Twee weken later proberen de werklui de boomstronken te verwijderen. In mijn tuin wordt alles ontwricht: het muurtje gaat om, de grasmat wordt vernield, een halve kuub zand wordt op de border gegooid, maar de stronken staan na afloop nog fier overeind. De advocaat die ik inhuur, is duur, maar hij schrijft een mooie brief. Misschien wordt er nu wel naar me geluisterd, denk ik nog.

De geachte confrère van de gemeente antwoordt dat mijn verhaal van begin tot eind gelogen is: ik heb nooit geprotesteerd en die anderhalve meter tuin, waar die drie bomen op stonden, is nooit van mij geweest. De boodschap is luid en duidelijk: al heb ik duizenden foto’s die het tegendeel bewijzen, de gemeente zal geen millimeter wijken van het door haar ingenomen standpunt. En eenieder die zich daar niet naar wil voegen moet de gevolgen zelf maar voelen. Een staatsvijand wordt genegeerd, gebruuskeerd en het liefst natuurlijk kapot geprocedeerd.

En nu? Een rechtszaak die me handenvol geld kost? Zodat de gemeente mij met het door mij zo braaf betaalde belastinggeld in een juridisch doolhof kan laten verdwalen? Waarom kan er – in godsnaam – niet een redelijk gesprek met mij gevoerd worden? Lidmaatschap van een motorclub had wellicht geholpen. In elk geval loont het niet in Amsterdam een keurige brave burger te zijn, want dan krijg je nul op het rekest.

Margreet Feenstra, woonbootbewoonster De Bongerd